Het kerkelijk jaar

Gelukkig Nieuwjaar van het jaar B.
Zondag 29 november 2020 (1e Adventszondag) is de eerste dag van het Kerkelijk Jaar, het jaar B. In grote lijnen verloopt het Kerkelijk Jaar als volgt: Advent – Kersttijd – Tijd door het jaar (ongeveer 6 weken) – Veertigdagentijd – Triduüm Sacrum (Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Paaszaterdag) – Paastijd (tot en met Pinksterzondag) – Vervolg Tijd door het jaar (tot en met Christus Koning, laatste zondag van het Kerkelijk Jaar)

 Advent
Het Kerkelijk Jaar begint met de eerste zondag van de Advent. De Advent omvat vier zondagen waarop naar de geboorte van Jezus wordt uitgezien. Deze zondagen worden ook wel genoemd naar de beginwoorden van de Introïtusgezangen van de missen op die zondagen: Ad Te levavi, Populus Sion, Gaudete en Rorate Caeli.

Kersttijd
Op de Advent volgt de Kersttijd, die begint met de Kerstnachtmis op 24 december. Hierop volgt Kerstmis op 25 december, het Hoogfeest van de Geboorte van de Heer, en 26 december, het feest van de heilige martelaar Stefanus. Andere belangrijke dagen in de Kersttijd zijn: 27 december (apostelfeest van Sint Jan) en 28 december (Onschuldige Kinderen). Op de zondag onder het Kerstoctaaf (de eerste 8 dagen na Kerst) viert de Kerk het feest van de Heilige Familie (Jezus, Maria, Jozef). Tot de Kersttijd worden verder gerekend het Hoogfeest van Maria Moeder van God (1 januari) en het Hoogfeest van Driekoningen (6 januari). De Kersttijd wordt afgesloten met het Hoogfeest van de Doop des Heren (de zondag na Driekoningen).

Tijd door het jaar
Na de Kersttijd volgen de eerste weken van de tijd door het jaar. Tot de hoogtepunten van deze tijd behoort Maria Lichtmis (2 februari), sinds 1997 ook gevierd als Dag van het Religieuze Leven. Deze eerste periode van de tijd door het jaar eindigt met Aswoensdag, het begin van de Veertigdagentijd.

Veertigdagentijd
Op Aswoensdag begint de Veertigdagentijd, de periode van voorafgaand aan Pasen.

Vere dignum et justum est,
aequum et salutare,
nos tibi semper et ubique gratias agere:
Domine, sancte Pater, omnipotens aeterne Deus,
per Christum Dominum nostrum.

'Heilige Vader, machtige eeuwige God,
om recht te doen aan uw heerlijkheid,
om heil en genezing te vinden zullen wij u danken,
altijd en overal door Christus onze Heer.'

- Citaat eerste prefatie Veertigdagentijd,

Deze periode loopt door tot het Paastriduüm aanvangt met de avondmis op Witte Donderdag. De verschillende zondagen in de Veertigdagentijd zijn, evenals die in de Advent, genoemd naar de beginwoorden van de Introïtusgezangen van die zondagen. Het bekendst is Laetare, de vierde zondag van de Vastentijd. Deze dag wordt ook wel halfvasten genoemd. De laatste zondag van de Veertigdagentijd is Palmpasen.

Paastriduüm                                        
Op Witte Donderdag begint het Paastriduüm, de laatste drie dagen voor Pasen. Het omvat Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag en eindigt met de Paaswake.

Pasen

Paaswake
In de viering van Pasen vallen twee belangrijke onderdelen te onderscheiden: de paaswake in het duisternis van de paasnacht en de dagmis van paaszondag. De paaswake is het brandpunt van het Driedaagse Paasfeest, het zogenoemde Paastriduüm, dat begint met de avondmis van Witte Donderdag en wordt besloten met de vespers van paaszondag.

Wachten op de Heer
De paaswake is één van de oudste onderdelen van de christelijke paasviering. Al in de vroege christelijke kerk brachten gelovigen de paasnacht wakend door ter ere van de Heer. Met hun wake gaven zij, en geven christenen ook nu nog, gehoor aan een Bijbelse oproep. In het Evangelie van Lucas spoort Jezus zijn volgelingen namelijk aan om, tijdens zijn afwezigheid, de lampen brandend te houden en te zijn als mensen die wachten op de terugkomst van hun Heer. Degenen die de Heer bij zijn komst wakend aan tafel vindt, zal hij aan zijn tafel uitnodigen. (Luc. 12, 35 ev.).

Vier delen
De Paaswake bestaat uit vier onderdelen: de lichtritus, de dienst van het woord, de viering van het doopsel en de eucharistieviering. De liturgische kleur bij de wake is wit. Wit is de kleur van het licht en zuiverheid, die gebruikt wordt voor alle feesten en gedachtenissen van Christus die niet in het teken van zijn lijden staan.

Paaszondag
Na de paaswake breekt paaszondag aan, de dag die volledig in het teken staat van de verrijzenis, de hoogste waarheid van het christelijk geloof. De apostelen verwoorden het als volgt: En wij brengen u de goede boodschap dat God de belofte aan de vaderen voor hun kinderen, voor ons, in vervulling heeft laten gaan door Jezus te laten opstaan (Hand. 13, 32-33).

Het lege graf
De gebeurtenissen van paaszondag worden niet door alle evangeliën exact gelijk verhaald. In grote lijnen komen de verschillende verslagen op het volgende neer. Enkele vrouwen, onder wie Maria van Magdala, gaan op de derde dag na Jezus' dood (de vrijdag en de zondag meegerekend) in alle vroegte naar zijn graf. Tot hun verbazing treffen zij een open graf aan. Twee mannen in blinkend witte kleding vertellen dat Jezus is verrezen en dat zij het goede nieuws aan zijn leerlingen moeten overbrengen. Op weg om dit te gaan doen, komen zij Jezus zelf tegen.

Twijfelende leerlingen
Diezelfde dag nog verschijnt Christus, de verrezen Heer, ook aan zijn leerlingen. Het duurt geruime tijd voordat zij hun ogen durven geloven. Het relaas van Maria van Magdala over het lege graf had hen ook al niet overtuigd, net zo min als een verhaal over een ontmoeting met de verrezen Heer door de Emmaüsgangers. Pas wanneer Christus zelf zijn doorboorde handen en voeten toont en uitlegt dat wat hem is overgekomen al in de Schrift werd voorspeld, begrijpen en geloven zij.

Verrijzenis
De Kerk leert dat de Verrijzenis van Jezus een eenmalig feit is, een machtig ingrijpen van God waardoor Jezus als Zoon Gods openbaar is geworden. De Opstanding markeert het begin van een geheel nieuwe wereld, waarin de dood in beginsel overwonnen is. De Kerk viert met Pasen dat de verrijzenis van Jezus Christus ook heeft geleid tot de verrijzenis van alle gelovigen, "van nu af door de rechtvaardiging van onze ziel, later door het ten leven wekken van ons lichaam" (CKK 658).

Liturgie
De dagmis op paaszondag is minder uitgebreid dan die van de paaswake . Alles staat nu in het teken van de verrijzenis, zoals de openingstekst al aangeeft: 'De Heer is werkelijk verrezen. Alleluia. Aan hem zij alle macht en glorie, nu en in eeuwigheid.' Nogmaals wordt de eucharistie gevierd, in het besef dat de Kerk door dit offer, telkens opnieuw, wordt herboren en gevoed.

Paastijd
De tijd tussen Paaszondag en Pinksteren wordt aangeduid als de Paastijd. In deze tijd staat de liturgie bijzonder in het teken van de verrijzenis van Christus. Tot de hoogtepunten van de Paastijd behoren Beloken Pasen (de eerste zondag na Pasen, sinds 2000 ook bekend als de Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid), de Zondag van de Goede Herder (vierde zondag na Pasen, sinds 1994 ook bekend als Roepingenzondag) en de Kruisdagen die voorafgaan aan Hemelvaart, en tenslotte Pinksteren.

 Vervolg van de tijd door het jaar
Na Pinksteren begint de tweede periode van de tijd door het jaar. Op de eerste zondag na Pinksteren wordt het Hoogfeest van de Heilige Drie-eenheid gevierd. Deze dag staat ook bekend als Drievuldigheidszondag. Op de tweede donderdag nà Pinksteren valt Sacramentsdag, het Hoogfeest van het Lichaam en Bloed van Christus (Corpus Domini), de tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie. Op de derde vrijdag na Pinksteren viert de Kerk het Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus. Op 15 augustus valt het Hoogfeest van Maria Tenhemelopneming. Andere belangrijke feestdagen in deze periode zijn:

29 juni, Feest van Petrus en Paulus
8 september, Maria Geboorte
14 september, Hoogfeest van de Kruisverheffing
15 september, Onze Lieve Vrouw van Smarten.

In deze periode vallen ook op 1 november Allerheiligen en op 2 november Allerzielen.
Het Kerkelijk Jaar wordt afgesloten op de laatste zondag voor de Advent met het Hoogfeest van Christus Koning.

 

Cyclus evangelielezingen

Het Liturgisch Jaar is wat betreft de zondagse lezingen ingedeeld in een driejarige cyclus:

A-jaar: het evangelie van Matteüs;
B-jaar: het evangelie van Marcus;
C-jaar: het evangelie van Lucas.

In de paastijd wordt altijd uit het evangelie van Johannes gelezen.

Daarnaast bestaat er voor de vieringen door de week een cyclus van twee jaar, I en II in de oneven en even jaren.

 Andere lezingen
Op zondag is de thematiek van de evangelielezing bepalend voor de keuze van de eerste lezing uit het Oude Testament. De tweede lezing komt dan uit één van de apostelbrieven (epistel) en is een continulezing: elke zondag leest men verder in een bepaalde brief. Alleen in de paastijd wordt er niet uit het Oude Testament gelezen maar uit de Handelingen der Apostelen.