Nieuws en activiteiten
De Heilige Catharina van Siena (1347-1380), feestdag 29 april
29 april 2021
Patroonheilige van Siena en Rome sinds 1866, en van heel Italië sinds 1930.
Reeds op jonge leeftijd koos zij voor een aan Christus gewijd bestaan. Zij was laaggeletterd en werd in 1970 uitgeroepen tot kerklerares door paus Paulus VI.
Wie was deze Heilige, en wat was haar bijzondere band met de sacramenten?
Catharina werd op 25 maart 1347 geboren te Siena in Italië, als 25e kind van een welgestelde familie. Catharina werd geboren in een tijd van politieke en maatschappelijke instabiliteit. In 1348 brak een grote pestepidemie uit, de Kerk werd geplaagd door misstanden, onvoldoende scholing en geestelijke vorming, en Europa werd bedreigd door oorlogen, waaronder de opmars van de Ottomanen in het Oosten.
Op de leeftijd van 7 jaar legde zij een gelofte af van zuiverheid. Haar devotie voor Jezus was zo groot, dat zij zich terugtrok in een cel in de wolververij van haar vader, ondanks verwijten van moeder. Ze kreeg echter veel belangstelling voor haar levenskeuze, en zette zich in voor de armen en zieken in Siena en omliggende steden. Op de leeftijd van 16 jaar kreeg zij een visioen en trad zij in bij de derde orde van de Dominicanessen, waar zij eerst geweigerd was vanwege haar schoonheid, maar later alsnog werd toegelaten, nadat zij blijvende littekens had overgehouden aan een pokkeninfectie. Catharina kon niet lezen en schrijven. Gedurende 3 jaar leefde ze afgezonderd en sprak ze bijna niemand. Raymundus van Capua, die later haar biografie zou schrijven, was in Siena haar geestelijk leidsman en bracht haar visioenen naar buiten. In haar afzondering ontwikkelde Catharina spirituele zelfkennis. Catharina had mystieke gaven, waaronder visioenen, en verrichtte wonderen, waaronder het tot leven wekken van een vrouw, die was overleden zonder de sacramenten te hebben ontvangen. Over het sacrament van de Eucharistie zei Catharina dat deze alleen is waar te nemen met het geestelijke zintuig van de ziel, die niet kan misleiden en in de witte substantie de vereniging van God en mens kan zien.
In 1375 ontving Catharina inwendige stigmata in de St. Cristina te Pisa. In een visioen kreeg zij de genade van het mystieke huwelijk met de Heer, en in een ander visioen plaatste Jezus Zijn hart in haar lichaam, omdat Catharina het hare aan Jezus had gegeven. In 1378 schreef ze haar belangrijkste werk, De dialoog van de goddelijke Voorzienigheid, over het zoeken naar de Waarheid en Christus’ mededogen met de wereld, en over het mystieke leven van de Kerk en het volbrengen van Gods Voorzienigheid.
Ze volgde de politiek op lokaal en wereldlijk niveau, was raadgeefster in politieke conflicten, en bevorderde de vrede tussen de onderlinge steden. Zij toonde diep respect voor priesters als verspreiders van de heiligende sacramenten, en moedigde hen aan trouw te blijven aan hun verantwoordelijkheden. Zij noemde de paus “de zoete Christus op aarde” en bezocht paus Gregorius XI in zijn ballingsoord te Avignon in 1376, waar zij hem met vele preken overhaalde om weer terug te keren naar Rome. Helaas kozen de kardinalen in Avignon daarna een andere paus, het Westers Schisma in de westerse Kerk in die tijd. Zijn opvolger Urbanus VI bood Catharina een verblijfplaats aan in Rome in de laatste jaren van haar leven, waar zij verlamd en verzwakt door haar boetepraktijken, overleed op 33-jarige leeftijd op 29 april 1380.
Catharina werd in 1461 door paus Pius II heilig verklaard. Haar lichaam ligt in een schrijn onder het hoogaltaar van de Santa Maria sopra Minerva in Rome, maar haar hoofd wordt bewaard achter gouden tralies in een nis binnen de San Domenico in Siena, en een van haar voeten is het belangrijkste relikwie van de kerk San Zanipolo in Venetië. Zij is in het bijzonder patrones voor de stervenden en wordt aangeroepen voor het ontvangen van de laatste sacramenten bij het sterven. Zij wordt vaak afgebeeld als Dominicanes met stigmata, met lelie, palmtak of vlammend hart in haar handen, of doornenkroon of crucifix op haar hoofd, of de Heilige communie ontvangend van Christus zelf.
Roepingservaringen 21 januari 1851 en 18 april 1853
18 april 2021
In de tijd dat pater Eymard verbonden was aan de Congregatie van de Maristen (van 1839 tot 1856) had pater Eymard verschillende functies bij de Maristen., In 1845 heeft hij de leiding gekregen over de Derde Orde van Maria, een vereniging van leken. In deze periode van de Derde Orde krijgt de aandacht voor de Eucharistie een steeds grotere plaats in het leven van pater Eymard. De Eucharistie en O.L. Vrouw zijn dé onderwerpen van gebed. Op 21 januari 1851 krijgt pater Eymard dan een eerste ingeving, een “roepingservaring”, in de Onze Lieve Vrouw van Fourvière te Lyon, een Eucharistisch werk te vormen voor mannen, een Derde Orde:
“Onze Heer is in het allerheiligste Sacrament alleen, zonder een corps van religieuzen die over Hem waken en Hem doen eren! Waarom niet iets ondernemen als een Derde Orde?”
In de biografie over pater Eymard van Mgr Francis Trochu lezen wij hierover het volgende:
Op dinsdag 21 januari (1851) ging hij (pater Eymard), zoals hij dat zo vaak deed, de oude kapel van Fourvière binnen, waar een priester en enkele leken waren neergeknield. Aan de voeten van het donkere Lievevrouwenbeeld met de lange gouden mantel, stortte onze Marist zijn hart uit: die geestelijke, die het wel druk zou hebben met al zijn priesterlijk werk en misschien wel eenzaam was in die grote stad, en die leken, die daar met de beste bedoelingen troost kwamen zoeken bij Maria, zou er wel een priester zijn, die hun de weg wees naar een echt geestelijk leven, bron van alle deugdzaamheid?...Ach, wanneer zowel de priesters als de eenvoudige gelovigen toch eens wisten, wat een kracht en een inzicht men verkreeg door de devotie tot het Allerheiligst Sacrament! Nederige vrouwen hadden dit geheim ontdekt: zij aanbaden en brachten eerherstel…De mensen dachten daar niet genoeg aan…O goede Moeder, Onze Lieve Vrouw van Fourvière, zou er dan in ons gezelschap, dat toch ook geheel het Uwe is, geen plaats zijn voor een aantal tertiarissen, aanbidders en vereerders van het H. Sacrament?...
Op 2 februari 1851 komt pater Eymard weer in dezelfde kapel en ontvangt een buitengewone genade. Later vertelt hij hierover aan pater Tesnière: “Ik bad en werd toen zo overmeesterd door één bepaalde gedachte, dat alle andere daarbij volkomen op de achtergrond geraakten. Er bestond helemaal geen kloostergemeenschap, die er haar bijzonder werk van maakte en er heel speciaal voor zorgde, dat God in de Eucharistie werd vereerd en aanbeden, en Zijn verheven liefde-geheim met luister werd omgeven. Deze moest er komen”.
Twee jaar later, 18 april 1853 krijgt pater Eymard opnieuw een roepingservaring, nu in La Seyne-sur-Mer. Hij voelt dat hij de opdracht krijgt om mee te werken aan de stichting van een Congregatie die zich geheel zou wijden aan de Eucharistie.
Hij verwoordt dat in een brief aan madame Tholin-Bost op 23 juni 1853:
“Op 18 april, tijdens mijn dankzegging na de heilige Mis, werd ik plotseling gegrepen door een groot gevoel van dankbaarheid en liefde voor Jezus. Ik vroeg Hem: wat voor groots zou ik voor U kunnen doen? En een gedachte, zacht en vredig, maar ook sterk en hevig, maakte mij gelukkig: mij te geven aan de dienst van het Allerheiligste Sacrament, daarvoor verlof te vragen, middelen te zoeken om het grote werk van de altijddurende aanbidding te steunen en op te bouwen, en aan te zetten tot de oprichting van een religieuze Congregatie van het heilig Sacrament.
Is het niet vreemd dat vanaf de stichting van de heilige Kerk de heilige Eucharistie niet haar eigen religieus lichaam, haar wacht, haar hof heeft gekregen…? En het kwam mij voor dat ik gereed was om alles te offeren voor Jezus in het Heilig Sacrament.”
Op 27 augustus 1862 vertrouwt hij zijn roepingservaring ook aan Marguerite Guillot, stichteres van de Dienaressen van het Heilig Sacrament, toe:
“Het was niet zoals in Fourvière: de gedachte om het werk te beginnen voor de mannen alleen, maar voor iedereen en overal … (…)…Maar ik voorzag de lijdensweg …(…) …Wilt U het Heer? - “Dat wil Ik, ja! – “Goed dan, ik ben tot alles bereid.”
Thea van der Klei associée sss
Bernadette Soubirous
16 april 2021
Bernadette Soubirous wordt in 1844 geboren in Lourdes als oudste van negen kinderen. Als ze veertien jaar oud is, is het gezin zeer arm en woont onder erbarmelijke omstandigheden in een vochtige, schimmelende en stinkende kamer. Bernadette zorgt voor haar jongere broertjes en zusjes, zodat haar ouders overdag los werk kunnen zoeken om wat geld te verdienen. Bernadette kan daarom niet naar school. Ze kan dan ook op haar veertiende nog niet lezen en schrijven. Ook heeft ze geen catechese gehad.
Op een koude februaridag in 1858 is Bernadette met haar zus en een vriendin hout aan het sprokkelen bij de grot van Massabielle, een vochtige plek. Als Bernadette, die door haar zware astma erg bevattelijk is voor koude, achterblijft aan de oever van riviertje de Gave, hoort zij tweemaal een geruis als van een windvlaag, terwijl het volkomen windstil is. Dan verschijnt er in een nis in de rotswand een zacht maar verblindend licht en een jonge vrouw in een witte jurk met een lange witte sluier, een grote rozenkrans in haar handen en op haar blote voeten twee goudkleurige rozen. Bernadette knielt en zij en de jonge vrouw slaan samen het kruisteken en bidden samen de rozenkrans, en Bernadette zal de onbegrensde tederheid en liefde waarmee de jonge vrouw haar aankijkt nooit vergeten. Ze gaat direct de volgende zondag, na de Mis, met een paar vriendinnen weer naar de grot, ondanks de bezwaren van haar moeder. De meisjes bidden samen de rozenkrans en na het eerste tientje verschijnt de jonge vrouw weer aan Bernadette. Het wordt Bernadette nu duidelijk dat de jonge vrouw echt van God komt. Het verhaal van de verschijningen verbreidt zich als een vuurtje en veroorzaakt veel commotie in Lourdes. Er is veel scepsis, maar ook veel nieuwsgierigheid: de groep mensen die haar volgt als zij naar de grot gaat, groeit snel. Bernadette is steeds de enige die de verschijningen ziet; de omstanders zien alleen hoe Bernadette intens bidt, in stille vervoering raakt en zich niet meer bewust is van wat er om haar heen gebeurt.
Wanneer Bernadette de verschijning vraagt wie zij is, zwijgt de jonge vrouw met een glimlach. Tijdens een van de verschijningen, als Bernadette haar viermaal achtereen heeft gevraagd wie zij is, geeft zij ten antwoord: “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis”. Paus Pius IX heeft juist vier jaar daarvoor het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis afgekondigd, maar de term is Bernadette dan nog onbekend. Als kloosterlinge zal Bernadette, jaren later, aan Paus Pius IX schrijven: “Hoe goed is de Allerheiligste Maagd. Het schijnt dat ze gekomen is om de woorden van onze Heilige Vader te bevestigen.”
Maria zal uiteindelijk 18 maal aan Bernadette verschijnen bij de grot van Massabielle, in een periode van zes maanden in 1858. Maria verkondigt bij de verschijningen een boodschap van bekering en inkeer (“doe boete voor de zondaars”). Daarnaast vertelt zij Bernadette driemaal dingen en vraagt haar deze geheim te houden, wat zij haar hele leven gedaan heeft.
Tijdens de negende verschijning vraagt Maria Bernadette een kuiltje te graven in het zand van de grot en te drinken van de bron die daarin verschijnt. Het water is nog modderig als Bernadette ervan probeert te drinken, maar het gaat al snel goed stromen en wordt helder. Enkele dagen later al wordt er een vrouw door het water uit de bron genezen. Er zullen nog vele genezingen volgen.
Ook vraagt Maria Bernadette tijdens een van de verschijningen aan de pastoor te vragen een kapel te bouwen op de plaats van haar verschijningen en de mensen in processie naar die kapel te laten komen. De bouw van die kapel in de grot (de Crypte) begint al spoedig en de kapel wordt in 1866 ingewijd. Bernadette is een van eerste heiligen waarvan wij fotografische afbeeldingen hebben. (Ook van haar tijdgenoten Thérèse van Lisieux en Pater Eymard hebben wij foto’s.)
Bernadette heeft na de verschijningen een sterke roeping tot het religieuze leven. Ze vraagt om te mogen intreden bij de zusters van Nevers, die in Lourdes een klooster hebben. Zij krijgt daar onderwijs en catechese en raakt zeer gesteld op de zusters. Na een paar maanden verhuist ze met een aantal medepostulanten naar het klooster van Sœurs de la Charité van Saint-Gildars, waar zij een zeer gewaardeerde medezuster werd.
Werd Bernadette in Lourdes al lastig gevallen door bezoekers (soms honderden per dag) die uit haar eigen mond het verhaal van de verschijningen willen horen, of op zijn minst een glimp van haar willen opvangen; in Nevers is de belangstelling niet minder. Haar meerderen schermen haar zo veel mogelijk af van dergelijke belangstelling, die voor Bernadette zeer belastend is. Haar gezondheid blijft heel slecht: ze ligt regelmatig maanden achtereen op de ziekenzaal. Als ze wat sterker is, werkt ze in de ziekenzaal als ziekenverzorgster en apotheker. Wanneer dat werk te zwaar wordt, wordt ze koster van de kloosterkapel.
In een brief maakt Bernadette gewag van “mijn werk van ziek zijn”. Nadat Bernadette als postulante het sacrament der zieken toegediend krijgt — ze heeft longontsteking, en er wordt gevreesd voor haar leven — legt ze haar gelofte af in periculo mortis. Een jaar later jaar zal ze de gelofte nogmaals afleggen, ditmaal samen met haar medenovicen. Ze zal viermaal de sacramenten van de stervenden ontvangen, de laatste maal op haar sterfbed. Bernadettes’ medezusters en novicen zijn zeer op haar gesteld. Ze wordt geroemd om haar vrolijkheid en vriendelijkheid, om haar eenvoud, haar nederigheid en haar bescheidenheid, en ze geeft haar medezusters uitstekend advies.
Naast haar “werk van ziek zijn” is ook bidden haar werk. In een brief aan haar neefjes, ter gelegenheid van hun eerste communie, noemt Bernadette haar eigen gebed “zwak”. Toch is ze er, net als Thérèse van Lisieux, van overtuigd dat haar gebed zal doorgaan na haar dood. Ook schrijft ze in een brief dat ze, op de dagen dat de communiteit ter communie gaat, ervaart dat zij het niet zelf meer is die bidt, maar dat het Jezus is die door haar heen bidt.
Bernadette Soubirous overlijdt op 16 april 1879, op 34-jarige leeftijd, na maanden van helse pijnen door een tuberculoze tumor aan haar knie. Na haar dood wordt ze tot driemaal toe opgegraven. Dat haar lichaam daarbij steeds intact bleek te zijn, was een van de argumenten voor haar zaligverklaring in 1925. Zij ligt nu opgebaard in een kapel van het klooster Saint-Gildars in Nevers.
Naast een kort dagboek zijn veel brieven uit haar tijd in Nevers bewaard gebleven. Over Bernadettes’ leven is in 1944 een mooie roman uitgekomen, Das Lied von Bernadette, geschreven door de Joodse auteur Franz Werfel. Op de vlucht voor de Nazi’s vanuit Oostenrijk verbleef Werfel wekenlang in Lourdes. Hij was zo onder de indruk van Bernadettes’ verhaal en zo dankbaar voor de vriendelijkheid en de hulp van de plaatselijke bevolking, dat hij God beloofde een roman over Bernadette te schrijven als zijn leven gespaard zou blijven.
Bernadette Soubirous werd in 1933 heilig verklaard door paus Pius XI, op het hoogfeest van Maria Onbevlekte Ontvangenis.
Paus Franciscus nam als tiener deel aan nachtaanbidding
15 april 2021
Onlangs werd paus Franciscus eraan herinnerd dat hij als tiener deelnam aan nachtelijke aanbidding in de Basiliek van het Heilig Sacrament in Buenos Aires, Argentinië. De paus ontving een foto van een boek uit de jaren vijftig met namen van de aanbidders. Op de gefotografeerde pagina staan zijn naam en een nummer. De paus ontving de foto van het Spaanse katholieke weekblad Alpha en Omega. In een handgeschreven briefje antwoordde de paus dat hij “ontroerd” was door de foto.
In 1954 en 1955 ging Jorge Mario Bergoglio (toen 18-19 jaar oud) vanuit zijn huis in de wijk Flores vaak met de bus naar de Basiliek, samen met zijn broer Óscar, voor de nachtelijke aanbidding van het heilig sacrament. Daar hoorde hij de woorden "Venite adoremus" (Kom laat ons aanbidden), zo schrijft hij in zijn briefje aan het Spaanse blad. Deze woorden werden uitgesproken bij het wisselen van de wacht. De aanbidding werd om beurten gedaan, en de persoon van de voorbije dienst wekte de persoon die dan aan de beurt was met de woorden "Venite adoremus" – woorden die paus nu opnieuw ontroeren.
In die tijd was er geen avondmis, en veel mensen die overdag op feestjes waren geweest, kwamen op zaterdagavond naar de basiliek, aldus de paus. "De aanbidding begon rond negen uur na de preek van pater Aristi," schrijft de paus in zijn brief. José Ramón Aristi, een pater sacramentijn, was zijn biechtvader en een goed voorbeeld van een barmhartige priester, zo vertelde de paus eens in 2014. Pater Aristi was een zeer bekende biechtvader; vaak stonden er lange rijen wachtenden in de Basiliek van het Heilig Sacrament.
Destijds vertelde de paus ook dat hij altijd een stoffen zakje bij zich draagt met een kruisje dat ooit was bevestigd aan de rozenkrans waarmee pater Aristi werd begraven; telkens wanneer een onbarmhartige gedachte bij hem opkomt, raakt hij het even zakje aan. "Ik voel de genade! Ik voel de weldaad ervan. Wat doet het voorbeeld van een barmhartige priester goed, [het voorbeeld] van een priester die dicht bij de wonden komt."
(bron: Vatican News)
Het Paastriduum
Witte Donderdag:
Het Paastriduum of het Triduum Sacrum is het liturgische hoogtepunt van het kerkelijke jaar. Het Paastriduum begint op Witte Donderdag, gevolgd door Goede Vrijdag en Stille Zaterdag.
Op Witte Donderdag wordt het paasmaal herdacht dat Jezus aan de vooravond van zijn kruisdood met zijn leerlingen hield. Tijdens dit Laatste Avondmaal stelde Jezus de eucharistie en het priesterschap in. Het Laatste Avondmaal werd gehouden in de Bovenzaal, het Cenakel.
Enkele citaten van Pierre-Julien Eymard over het Cenakel en de Eucharistie zijn:
“Er was maar één Cenakel. Het vuur was echter zo groot dat het heel de wereld ging omvatten.” (PS 305,1)
“Uit het Cenakel daagt de zon van de Eucharistie. Zij gaat op over iedere gelovige, verlicht en vergezelt hem.” (PG 310)
“Het Cenakel is liefde die zich onophoudelijk geeft; het is leven. In een koninklijke maaltijd vier je het leven en de vreugde.” (PS 274,2).
“Wees altijd apostel van de Heer van de Eucharistie. Deze missie brengt warmte in koude harten; ze geeft licht voor wie niet geloven en maakt biddende zielen heilig. Jezus zegt: Ik ben het Brood des Levens (Joh. 6,35).” (CO 1344).
Goede Vrijdag:
Goede Vrijdag is de gedenkdag van het lijden, de kruisiging en de dood van Jezus.
Pierre-Julien Eymard:
“Om de gekruisigde Jezus te kunnen volgen, moeten wij naar de Verrezene kijken.” (PP 11,2)
Stille Zaterdag:
Stille Zaterdag is een dag van verstilling en bezinning. Ze is gewijdt aan Maria in de stilte: “Zij overwoog alles in haar hart”. Er wordt teruggekeken op het lijden en sterven van Jezus. Paaszaterdag mondt uit in de Paaswake. De Paaswake is de viering waarin lijden, dood en verrijzenis samenkomen. De Paaswake vormt de overgang van de lijdensweek naar de vreugde van de Paastijd. Jezus is verrezen, de dood is overwonnen. Vanuit de Paasnacht verbreidt zich de vreugde, het licht en de vrede van Christus in het leven der gelovigen.
Pierre-Julien Eymard:
“De eucharistie stort in ons de kracht van de verrijzenis van Jezus Christus”.(PP 29,2)
“De vrede van de verrezen Jezus zij altijd met u!” (CO 819)
De Goede Week
De Goede Week (in het Latijn: Hebdomada Sancta of Hebdomada Maior) telt de zeven dagen van Palmzondag tot en met Stille Zaterdag.
Lijden, sterven en verrijzenis
De Goede Week staat geheel in het teken van het lijden en sterven van Jezus Christus, en vormt zo een belangrijk onderdeel van het Paasfeest in ruime zin en eindigt tijdens de Paaswake. Die wake vormt de overgang naar de blijde viering van de Verrijzenis op zondag: het eigenlijke Pasen. De Paastijd is dan begonnen, een tijd die na vijftig dagen zal uitmonden in Pinksteren.
De Goede Week met Pasen wordt daarom in het algemeen als het belangrijkste liturgische hoogfeest beschouwd; al wordt Kerstmis, tenminste in het Westen, door het volk uitbundiger gevierd. De Goede Week heeft als zwaartepunt het Triduum Sacrum dat bestaat uit de drie dagen: Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag.
Korte beschrijving van de gebeurtenissen per dag volgens de gangbare interpretatie van de Bijbelse gegevens.
Palmzondag
Met een ezelsveulen deed Jezus zijn intocht in Jeruzalem. Met palmen werd hij verwelkomd als de nieuwe Messias.
Heilige Maandag
De volgende ochtend ging Jezus naar de tempel. Toen Hij in de tempel kwam, joeg Hij de handelaars eruit. "Er is geschreven: Gods huis moet een huis van gebed zijn. Maar wat hebben jullie ervan gemaakt? Een rovershol!" Daarna sprak Hij elke dag in de tempel. De mannen van de Hoge Raad wilden niets liever dan Hem uit de weg ruimen. Maar zij wisten niet hoe. Want het volk hing aan Zijn lippen. (Lucas 19:45-48)
Heilige Dinsdag
Na de handelaars, pakte Jezus de godsdienstleraars en farizeeërs aan. Huichelaars! "De godsdienstleraars en de Farizeeërs moeten de Wet van Mozes handhaven. U moet precies doen wat zij zeggen. Maar hun voorbeeld mag u beslist niet volgen. Ze doen zelf niet wat zij zeggen.” (Mattheüs 23:2-3). Daarna kreeg Jezus een spervuur aan vragen. “Wie bent U dan?" vroegen zij en Hij antwoordde: "De Vader en Ik zijn één." Zij pakten stenen om Hem te stenigen. (Johannes 10:30-31).
Heilige Woensdag
Het Sanhedrin kwam samen en besloot Jezus uit de weg te ruimen en dit nog voor het Paasfeest. Ondertussen werd Jezus gezalfd door Maria, de zus van Martha en Lazarus, met dure nardusolie. Judas Iskariot reageerde "Die olie is een kapitaal waard! Dat geld had beter besteed kunnen worden. U had het aan de armen kunnen geven." (Johannes 12:5) Daarop ging Judas naar de leidende priesters en de tempelwachters om met hen te overleggen hoe hij hen kon helpen Jezus gevangen te nemen. Die waren daar natuurlijk blij mee. Zij besloten hem er geld voor te geven. Judas vond dat best en begon uit te kijken naar een gelegenheid om Jezus te laten gevangennemen zonder dat de mensen er iets van zouden merken. (Lucas 22:4-6)
Witte Donderdag
Het Laatste Avondmaal begon met de voorbereiding en de voetwassing (Joh. 13:1–17). Tijdens de maaltijd vond de instelling van de Eucharistie plaats. Ook voorspelde Jezus wat er zal gebeuren. Plots verliet Judas de tafel (Joh. 13:30). Na het avondmaal gingen ze samen naar Gethsemane, een tuin op de helling van de Olijfberg (Marcus 14:32). Onderweg zei Jezus tegen hen: "Vannacht zullen jullie Mij allemaal in de steek laten". Petrus protesteerde: "Al laat iedereen U in de steek, ik niet! Petrus, antwoordde Jezus, "De waarheid is dat jij voordat vannacht een haan kraait drie keer zult beweren dat je Mij niet kent." (Mattheus 26:31-34). Jezus ging bidden om sterkte. Later die avond kwam Judas naar Hem toe. Hij had een hele troep mannen bij zich die door de Hoge Raad waren gestuurd, gewapend met zwaarden en knuppels. Judas, de verrader, had tegen de mannen gezegd: "De Man, die ik een kus zal geven, moeten jullie gevangen nemen." Judas liep recht op Jezus toe en zei: "Dag, Meester." En hij kuste Hem. (Mattheus 26:47-49)
Goede Vrijdag
Gedurende de nacht wordt Hij van rechtbank naar rechtbank gesleept. Op het zesde uur wordt Jezus gekruisigd, tussen twee moordenaars. Drie uur later wordt het donker op heel de aarde, tot drie uur 's middags (Matth. 27:45). Dan sterft Jezus. De aarde schudt, het voorhangsel in de tempel scheurt van boven naar beneden en doden staan op. Nog voor zonsondergang wordt Hij begraven.
Stille Zaterdag of Paaszaterdag
De leidende priesters en farizeeërs gingen naar Pilatus en vroegen of het graf zou worden verzegeld en er een wacht zou worden voorgeplaatst (Mattheüs 27:62-66). Toen de Sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdalena, Salomé en Maria, de moeder van Jakobus, kruiden om het lichaam van Jezus te balsemen (Markus 16:1).
Aankondiging van de Heer
25 maart 2021
Op donderdag 25 maart 2021 vieren wij het Hoogfeest van de Aankondiging van de Heer, ook wel Maria Boodschap genoemd, naar de boodschap van de engel Gabriël aan de maagd Maria, dat zij de moeder van Jezus zou worden. (Lc. 1,26-38). Zoals voor elke mens geldt dat zijn leven niet begint met zijn geboorte, maar negen maanden eerder met de conceptie in het lichaam van zijn moeder, zo geldt dat ook voor de mens Jezus van Nazareth, de Zoon van God en de Zoon van David, wiens geboorte wij vieren met Kerstmis, op 25 december. Negen maanden eerder, op 25 maart, vieren wij daarom het moment dat Maria zwanger werd van Jezus. In de evangelieteksten van Mattheüs (Mt. 1,18-20) en van Lucas (Lc. 1,26-38) wordt verhaald dat Maria, die verloofd was met Jozef, volgens Gods beschikking zwanger werd van Jezus, niet door toedoen van Jozef, maar door toedoen van de heilige Geest. In onze geloofsbelijdenis drukken wij dat uit met de woorden: " Ik geloof ... in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer, die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria". ofwel in de langere Latijnse versie: “Et incarnatus est de Spiritu Sancto ex Maria Virgine, et homo factus est".
Ons geloof getuigt dus van Maria die maagd én moeder tegelijk is. Menselijkerwijs gesproken is dat natuurlijk onmogelijk. Maar, zoals de Bijbel op meer plaatsen getuigt, en zoals veel ervaringen telkens opnieuw bevestigen: Voor God is niets onmogelijk. Abraham was 100 jaar toen zijn zoon Isaak, die God hem beloofd had, werd geboren. (Gen. 21,5) Op gegeven moment stelde God het geloof van Abraham op de proef door hem te vragen zijn enige zoon, die hij liefhad, als een brandoffer op te dragen. Abraham gehoorzaamde en bleef rotsvast vertrouwen dat “God erin zal voorzien”. God redde Isaak van een wisse dood en deed aan Abraham de belofte dat hij overvloedig zal worden gezegend en dat zijn nakomelingen even talrijk zullen worden als de sterren aan de hemel en de zandkorrels op het strand van de zee. Bovendien verzekert God aan Abraham: “Door uw nakomelingen komt zegen over alle volken van de aarde, omdat gij naar mijn stem hebt geluisterd”. (Gen. 22,1-18) Tot op de dag van vandaag kennen alle drie de monotheïstische wereldgodsdiensten jodendom, christendom en islam Abraham als aartsvader. De jonge David versloeg met zijn slinger met vijf stenen de grote en sterke Filistijn Goliath. (Gen. 17) Elisabeth werd moeder van Johannes de Doper, hoewel haar tijd om moeder te kunnen worden al lang voorbij was. (Lc. 1,36-37) Als Jezus zijn zending vervult om de Blijde Boodschap van het Rijk Gods te verkondigen wordt zijn verkondiging onderstreept met talrijke wondertekenen. Ook na de verrijzenis van Jezus gaat de verspreiding van het christelijk geloof gepaard met vele wonderbaarlijke tekenen. De in de Amsterdamse Kalverstraat in 1345 door een zieke uitgebraakte en in het vuur geworpen hostie verbrandde niet. Dit teken is de geschiedenis ingegaan als het Mirakel van Amsterdam en wordt nog altijd vereerd.
Staan deze en talrijke soortgelijke gebeurtenissen buiten de alledaagse werkelijkheid? Is de concrete ervaring van de grootheid en almacht van God alleen iets voor enkele uitverkorenen? Is de heiligheid alleen weggelegd voor enkele geestelijke krachtpatsers? Nee. De vele wondertekenen gisteren, vandaag en morgen, bevestigen en voeden ons geloof, dat de onzichtbare God ons als een liefdevolle Vader reëel nabij is, concreet met ons lot is begaan, ons de weg wijst naar het echte geluk waarnaar ons hart op zoek is, en naar het eeuwig leven in de hemel. Deze liefdevolle en bezorgde Vader blijft ons, zijn kinderen, zonder dwang maar wel duidelijk uitnodigen om die weg te gaan door te geloven en tot inkeer te komen. De talrijke wonderen nodigen ons telkens opnieuw uit om verder te zien dan ons menselijk verstand en ons menselijk gevoel reikt en met Maria vol gelovige overgave te blijven zeggen: "Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord". (Lc. 1,38) Maria begreep niet wat er allemaal ging gebeuren maar zij geloofde en werkte mee met Gods plannen. Wij begrijpen veel gebeurtenissen in ons leven niet, maar worden uitgenodigd te blijven geloven en mee te werken met Gods plannen, zoals ons die worden ingegeven door de heilige Geest. Maria maakte het mogelijk dat Jezus, het Woord van God, dat God zelf was, levend onder ons mensen aanwezig kon zijn (vgl. Joh. 1,1-2.14). De Zwitserse theoloog Hans Urs von Balthasar (1905-1988) merkt in zijn boek "Herrlichkeit. Eine theologische Ästhetik. Erster Band. Schau der Gestalt" (uitgave Johannes Verlag, Einsiedeln, 1961, pag. 329) terecht op dat het bovennatuurlijk moederschap van Maria model staat voor elke christelijke ervaring. Elke christelijke ervaring is immers bewust of onbewust ruimte geven aan het Woord van God in zichzelf, dat Woord laten ontkiemen en vrucht laten dragen, zoals het zaad dat in goede aarde werd gezaaid (Mt. 13,23).
Ook wij zijn geroepen om vrijwillig en totaal ja te zeggen tegen het Woord van God en daardoor Jezus tot leven te laten komen in ons en onder ons. (vgl. Joh. 14,23) Op haar eigen voorbeeldige wijze gaat Maria ons allen voor op de weg van de heiligheid, op de weg naar God toe, die een weg is van het vervullen van de wil van God. In het Onzevader heeft Jezus ons onder andere geleerd om te bidden: "Uw rijk kome. Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel".
pater Gerard Wijers s.s.s.
Heilige Nikolaus von Flüe, feestdag 21 en 22 maart
Patroonheilige van Zwitserland, echtgenoot en vader, boer, soldaat, politicus, rechter en kluizenaar.
Wie was deze heilige, en wat was zijn bijzondere band met de eucharistie?
Niklaus von Flüe werd geboren als Nikolaus Löwenbrugger in 1417 te Sachseln in het Zwitserse kanton Obwalden, in het midden van Zwitserland, als zoon van welgestelde boeren. Als jongeman trad hij in dienst van het leger van Obwalden, vocht mee in binnenlandse gewapende conflicten en was aanvoerder in een oorlog tegen Oostenrijk in 1460. Door zijn invloed werd voorkomen dat een Dominicanerklooster St. Katharinental te Oostenrijk, schuilplaats voor veel Oostenrijkers, werd verwoest. Hij trouwde met Dorothea Weyss en kreeg met haar 10 kinderen, vijf dochters en vijf zonen. Hij was eerst boer en militair, en later raadsheer en rechter voor de gemeente Flueli, ondanks dat hij laaggeletterd was. Hij leed echter aan depressies, vertwijfeling en slapeloosheid, en legde in 1465 zijn politieke ambten neer, waarna hij op pelgrimage ging. Hij onderging een existentiële crisis en op vijftig jarige leeftijd kreeg hij een visioen, waarin een lelie (symbool voor zuiverheid) werd opgegeten door een paard (symbool voor aards bestaan), waarna hij zich geroepen voelde het roer van zijn leven om te gooien. Met toestemming van zijn vrouw en kinderen, ging hij als kluizenaar wonen in de Ranftkloof in het Grote Melchdal, nabij Flüe, eerst in een zelfgebouwde hut, later in een door de lokale autoriteiten gebouwde cel met kapel. Hij betaalde zelf een priester om voor hem dagelijks de mis te vieren. Hij werd bekend vanwege zijn vroomheid en wijsheid, waardoor mensen van heinde en verre naar hem toekwamen voor zijn raad, waaronder kerkelijke en wereldlijke leiders. Zo werd door zijn advies, een burgeroorlog tussen katholieke en protestantse kantons voorkomen in de Statenvergadering te Stans in 1481, waardoor de oude Zwitserse confederatie tot stand kwam, bepalend voor de eenwording van Zwitserland. Broeder Klaus voedde zich 19 jaar lang slechts met de heilige hostie en wijn, en had veelvuldig visioenen, waarin hij eigenschappen van de dynamiek van God zag in de levensfasen van Jezus, en bezocht werd door de duivel, die hem deed twijfelen aan de door hem gekozen weg van kluizenaar. Hij doorliep de 3 stadia van mystiek leven: de reiniging, de verlichting en de vereniging, uitgedrukt in een door hem geschreven gedicht. “Mijn Heer en mijn God, neem van mij weg wat mij belemmert te komen tot U. Mijn Heer en mijn God, voeg aan mij toe wat mij in staat stelt te leven met U. Mijn Heer en mijn God, neem ‘mijzelf’ van mij weg opdat ik aan niemand behoor dan U.” Hij stierf op 21 maart 1487, omringd door zijn vrouw en kinderen en werd begraven in de parochiekerk van Sachseln, nu een bedevaartsplek. Hij werd heilig verklaard in 1947.
Sint Jozef, Voedstervader van de Zoon van God
19 maart 2021
We zijn in de maand maart. Vanouds is die aan de verering van Sint Jozef toegewijd. Bovendien heeft paus Franciscus het lopende jaar uitgeroepen tot een Jozefjaar: in zijn apostolische brief ‘Patris Corde’(Met een vaderhart), 8 december 2020, bij gelegenheid van het 150e jaar sinds de zalige paus Pius IX de Kerk onder de bescherming van de heilige Jozef had gesteld.
We noemen Sint Jozef de Voedstervader van onze Heer. Waarschijnlijk gebruiken we in onze taal dat woord alleen voor hem. Het is een aanroeping uit de litanie ter ere van hem. In het Latijn staat er: ‘Filii Dei nutricie’. ‘Nutricius’ betekent: ‘opvoeder’ of ‘verzorger’. Maar het woord ‘Voedstervader’ is daarom zo mooi, omdat het allereerst naar ‘voeden’ verwijst. En is de firma ‘Nutricia’ uit Zoetermeer niet bekend als fabrikant van babyvoeding? Daarom lijkt het mij goed dit archaïsche woord hier te handhaven. Opvoeding houdt primair ook ‘voedsel geven’ in.
De al genoemde litanie bevat zes omschrijvingen van deugden die aan Sint Jozef worden toegekend. En ook paus Franciscus noemt in zijn apostolische brief een aantal eigenschappen ter navolging. In de litanie heet het: zeer rechtvaardige, zeer kuise, zeer voorzichtige, zeer sterke, zeer gehoorzame, zeer getrouwe Jozef. Paus Franciscus kiest vergelijkbare omschrijvingen: een geliefde, een tedere en liefhebbende, een gehoorzame, een aanvaardende, een creatief moedige, een werkende vader; een vader in de schaduwen. Kortheidshalve worden hier alleen de aanroepingen uit de litanie besproken. De zeer lezenswaardige apostolische brief Patris Corde is onder de titel vrij gemakkelijk op internet te vinden. De vertaling is uitgekomen in de serie RK Documenten.
Wat een prachtige eigenschappen zijn dit! Jozef heet rechtvaardig: dat is de erenaam van gelovigen in het eerste verbond; in die eigenschap wordt het juiste evenwicht in de verhouding tot God, tot de medemens en tot zichzelf bedoeld. Jozef heet kuis: met deze omschrijving verwijst de litanie naar zijn leven in verbondenheid met de heilige Maagd, waarbij zij beiden hebben afgezien van de lichamelijke liefdesomgang binnen hun huwelijk. Jozef heet voorzichtig, omdat hij met uiterste zorgvuldigheid heeft gehandeld, toen hij zich voornam om zijn verloofde bruid niet in opspraak te brengen en toen in dromen aan hem werd gevraagd per direct te handelen: Maria als vrouw tot zich te nemen, te vluchten naar Egypte, en later van daaruit weer terug te keren naar Nazareth. Jozef heet sterk, omdat hij in geloof overeind bleef bij de moeilijkheden, de zorgen, de armoede en het vreemdelingschap waarin hij terecht kwam omwille van het Goddelijk Kind en Zijn Moeder. Jozef heet gehoorzaam, omdat hij steeds per direct heeft beantwoord aan wat van hem werd gevraagd. Er is van hem, behalve de naamgeving aan Jezus, geen enkel persoonlijk woord overgeleverd in de Heilige Schrift, dus zeker geen vraag, klacht of protest. Hij heeft geluisterd en gedaan, hij heeft er werk van gemaakt. Jozef heet getrouw, omdat hij in alle omstandigheden consequent is gebleven, ook al wist hij niet waarom het was en waartoe het leiden zou.
We kunnen stellen, dat Sint Jozef bij de taak als ‘Hoofd van het heilig Huisgezin’ al deze deugden voortreffelijk heeft voorgeleefd en doorgegeven. Paus Franciscus doet in zijn apostolische brief zelfs de suggestie, dat Jezus, de Heer, de parabel van de Barmhartige Vader mede op grond van het voorbeeld van Sint Jozef heeft gemodelleerd. De Voedstervader was ook een eminente opvoeder en de Zoon van God heeft van hem geleerd.
Daarom doen wij er goed aan binnen de Kerk Sint Jozef te blijven aanroepen. Hij is de ‘Beschermer van de heilige Kerk’.
Een kleine verwijzing tot slot. In de voorbereidingsgebeden op de H. Mis die in het klassieke Missale Romanum staan afgedrukt, is ook een gebed tot Sint Jozef opgenomen. Daarbij wordt tenslotte aan God gevraagd, dat wij het altaar net zo mogen dienen als Sint Jozef de Zoon van God heeft gediend. Is dat niet voor ons, die willen leven in de geest van de heilige Pater Eymard en in de liefde voor de Allerheiligste Eucharistie, een geweldige en formidabele aansporing? ‘Ite ad Joseph!’ – Laten we naar Sint Jozef toe gaan!
HET MIRAKEL VAN AMSTERDAM EN DE STILLE OMGANG
17 maart 2021
Op 15 maart 1345 kreeg een zieke man in een huis aan de Kalverstraat in Amsterdam de ziekenzalving toegediend door de pastoor van de toenmalige H. Nicolaaskerk (de huidige Oude Kerk). Hij ontving daarbij de communie, de hostie, het Lichaam van Christus. Nadat de zieke man de hostie had ontvangen moest hij overgeven. Het braaksel met de hostie erin werd in het open haardvuur geworpen. Echter de hostie bleef ongeschonden zweven boven het haardvuur en de verzorgenden konden de hostie uit het haardvuur nemen, zonder hun vingers te verbranden. Dit wonder is de geschiedenis ingegaan als het Mirakel van Amsterdam.
Uit eerbied voor het Lichaam van Christus, dat gespaard bleef voor het vuur, werd de hostie door de pastoor teruggebracht naar de Sint Nicolaaskerk. Toen de hostie op twee achtereenvolgende dagen op wonderlijke wijze terugkeerde boven het haardvuur in het huis aan de Kalverstraat, begrepen de mensen dat deze plaats, een plaats moest worden, die voor altijd aan God zou zijn toegewijd. Op de plaats van het huis van de zieke werd twee jaar later, in 1347, een kerk gebouwd. Die kerk was het tweede kerkgebouw van Amsterdam en heette eenvoudigweg “De Heilige Stede”, de kerk op “de heilige plaats”. Elk jaar rond 15 maart trok een processie ter ere van het Mirakel van Amsterdam door het huidige centrum van de stad. Amsterdam werd een bekende bedevaartplaats tot in de verre omtrek.
Aan deze devotie kwam op 26 mei 1578 een abrupt einde toen Amsterdam religieus en bestuurlijk overging van katholiek naar protestants. Het was de tijd van de Tachtigjarige Oorlog, ofwel de Opstand van de Nederlanden tegen Spanje (1568 – 1648). Het katholiek geloof mocht niet meer openbaar worden beleden, maar het werd ook niet vervolgd. Processies waren wel verboden. De bestaande kerken werden protestantse kerken. Ook de Heilige Stede was niet meer toegankelijk voor de Mirakelverering en werd de protestantse Nieuwezijds Kapel. Katholieken zochten hun toevlucht in een 25-tal schuilkerken, meestal gewone huizen die van buitenaf niet herkenbaar waren als kerk. Een vervangende schuilkerk voor de Heilige Stede werd in 1671 ingericht in twee naast elkaar gelegen woningen op het nabijgelegen Begijnhof: De Begijnhofkapel, toegewijd aan de HH. Johannes en Ursula.
In de 19e eeuw kwam er weer godsdienstvrijheid in Nederland en in Amsterdam ontstond opnieuw belangstelling voor de middeleeuwse sacramentsprocessies ter ere van het Mirakel van Amsterdam. De aloude route werd gevonden maar er gold nog steeds een processieverbod. Sinds 1881 is daarom een aan die tijd aangepaste vorm van sacramentsprocessie gevonden in de Stille Omgang, een processie die elk jaar in maart in een nacht van zaterdag op zondag wordt gelopen in stilte, biddend en zonder enig uiterlijk vertoon. In 1893 werd het Gezelschap van de Stille Omgang opgericht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940 – 1945) kon er geen Stille Omgang worden gelopen. Des te groter was het enthousiasme waarmee in 1946 het zesde eeuwfeest van het Mirakel van Amsterdam uitbundig werd gevierd door tienduizenden deelnemers en toeschouwers, met als hoogtepunt een grootse manifestatie in het Olympisch Stadion op zondag 23 juni 1946. De grootste aantallen deelnemers aan de Stille Omgang waren eind jaren ’40, begin jaren ’50 van de 20e eeuw. Op zondagnacht 4 november 1956 hielden tienduizenden Amsterdammers, na een oproep daartoe van de Haarlemse bisschop Mgr. Huibers, een tweede Stille Omgang, speciaal voor het Hongaarse volk, wier opstand zo bloedig was onderdrukt door de Sovjet Unie. Momenteel komen er elk jaar enkele duizenden deelnemers uit heel Nederland naar Amsterdam om de Stille Omgang te lopen en de eucharistie te vieren in een van de kerken in de binnenstad. Vanwege de corona-maatregelen kan dit nu niet meer fysiek, maar alleen digitaal.
Pater Gerard Wijers s.s.s.
De heilige Thomas van Aquino
7 maart 2021
De heilige Thomas (1225-1274), wiens sterfdag op 7 maart wordt gevierd, is een van de belangrijkste kerkleraren van de Rooms-Katholieke Kerk. Zijn filosofische en theologische geschriften hebben groot gezag.
Jeugd
Thomas werd in 1225 geboren op een landgoed nabij Napels, als zoon van graaf Landulph van Aquino. Zijn ouders vertrouwden zijn opvoeding en opleiding toe aan de benedictijnen van de abdij van Monte Cassino. (Zijn ouders hoopten dat Thomas daar ook zou intreden en abt zou worden.) Als jongeman ging hij in Napels studeren en kwam daar in contact met de nog jonge bedelorde van Sint-Dominicus.
Dominicanen
In 1243 besloot Thomas in te treden bij de dominicanen. Die beslissing stuitte op felle weerstand bij zijn adellijke familieleden. Met alle mogelijke middelen probeerden ze hem vergeefs op andere ideeën te brengen. Hij vervolgde zijn studie in Napels en later in Parijs en Keulen. Daar studeerde hij onder zijn medebroeder Albertus Magnus af in de filosofie en de theologie.
Doctor Angelicus
Als docent verwierf Thomas, die Doctor Angelicus ('Engelachtige Leraar') wordt genoemd, grote faam. Hij was een van de belangrijkste denkers van de Middeleeuwen. Zijn omvangrijke hoofdwerk Summa theologiae is een totaaloverzicht van de katholieke leer. Die leer legde hij uit met behulp van de Kerkvaders en heidense filosofen als Plato en Aristoteles. (Thomas maakte dankbaar gebruik van een nieuwe vertaling van de werken van Aristoteles.)
Eucharistie
De geleerdheid van Thomas ging gepaard met een hoog ontwikkelde religiositeit waarbij de Eucharistie centraal stond. In opdracht van paus Urbanus IV ontwikkelde Thomas de liturgie van het nieuwe feest ter ere van het Heilig Sacrament, zoals bijvoorbeeld voor het getijdengebed de hymnen:
- in de lezingendienst: Sacris solemnis (met als laatste twee verzen Panis angelicus);
- in het morgengebed: Verbum supernum gratia (met als laatste twee verzen O salutaris hostia);
- in vespers I en II: Pange lingua (met als laatste twee verzen Tantum ergo; dat ook wordt gezongen als afsluitende hymne van Aanbidding en Lof); als antifoon voor het Magnificat in de tweede vespers: O sacrum convivium).
Voor de heilige Eucharistie:
- als sequens na de tweede lezing: Lauda Sion salvatorem (met als laatste vier verzen Ecce panis angelorum).
Overlijden
In 1274 ging Thomas op weg naar het Tweede Concilie van Lyon, waar hij de paus zou bijstaan als theologisch raadsman. Onderweg stierf hij op 7 maart in de cisterciënzerabdij van Fossanova. Op 28 januari 1369 werd zijn lichaam naar Toulouse overgebracht.
Heiligverklaard
Thomas werd in 1323 heilig verklaard en in 1567 verheven tot Kerkleraar. Paus Leo XIII verhief in 1879 de leer van Sint-Thomas, het thomisme, tot de officiële filosofie van de Rooms-Katholieke Kerk.
Pater Eymard
In de Eymardiaanse bloemlezing ‘Een woord voor iedere dag’ schrijft pater Eymard op 28 januari voor de feestdag van de H. Thomas van Aquino:
“Na alles wat Thomas had geschreven, vooral over het heilig Sacrament, zei God tot hem: ‘Je hebt goed gedaan, Thomas. Welke gunst zal ik je daarvoor geven?’ Thomas zei Hem: ‘Uzelf, Heer.’ “
Homilie bij de derde zondag van de Veertigdagentijd
7 maart 2021
Preek mgr. J. van Burgsteden S.S.S.
Dierbare broeders en zusters. We beginnen vandaag de derde week van onze veertigdagentijd, van onze vastentijd. Het is God, die ons, zijn gelovigen, deze gunstige tijd schenkt om met een zuiver hart naar het paasfeest op te gaan. Zes weken om ons voor te bereiden om met een zuiver hart naar het paasfeest op te gaan. Aan deze vier woorden: ‘met een zuiver hart’, is deze overweging gewijd.
De schriftlezingen laten ons horen wat Jezus, wat God onder een zuiver hart verstaat. Daarom kijken we naar de lezingen. En beginnen we met de eerste lezing. Daar spreekt God over de tien geboden. En Hij begint met: “Ik ben de heer uw God. Ge zult geen andere goden hebben ten kosten van mij.”
Dierbare broeders en zusters. Wanneer ons hart alleen God als God heeft, is het zuiver. Wij kunnen immers geen twee heren tegelijk dienen. Misschien kunnen we kijken of ons hart alleen God als God heeft. En meteen daarna geeft God zijn tweede gebod. “Ge zult de naam van uw God niet lichtvaardig, dat is ijdel, misbruiken.” De naam van God is God zelf, zoals de naam van de mens de persoon zelf is. Wie de naam van God of de naam van een naaste misbruikt, misbruikt dus God, misbruikt de persoon die bij God bekend is met zijn naam. We kunnen niet God eren met ons gebed en tegelijkertijd de naam van Hem of van een persoon, onze naaste, misbruiken.
Ieder echter die God eert met zijn lippen en de naam van elke naaste eerbiedigt en zijn ogen richt op God, gaat met een zuiver hart op naar het paasfeest. De tien geboden zijn een hulp, de grootste genade die God aan de mensen gegeven heeft om met een zuiver hart naar het paasfeest op te gaan. Zij overstijgen alle andere vormen van vasten.
Dierbare broeders en zusters. Nu gaf God zijn derde gebod. “Denk aan de sabbat, die moet heilig voor u zijn.” Dit betekent voor ons christenen: denk aan de zondag. Die moet heilig voor u zijn. En dit houdt meer in dan zondags naar de kerk te gaan. Want de zondag heiligen houdt ook in dat wij zondags onze zaken opzij zetten. Niet werken, onze zaken opzij zetten. En de zondag heiligen wij ook als wij extra tijd geven aan het gezin, aan de familie, aan ziekenbezoek, aan eenzamen, een vriend of een vriendin opbellen. In één woord: we heiligen de zondag ook wanneer we tijd nemen om de banden van de liefde te versterken, en misschien zelfs te herstellen. Deze drie geboden, door God aan ons gegeven, zien wij dan ook weerspiegeld in het leven van Jezus zelf. Immers, voor Jezus was en is God zijn Vader. Hij staat zelfs midden in de nacht op om te bidden en hij sluit zich af van de drukte waar hij mee bezig is.
Als twaalfjarige blijft hij in de tempel achter en wanneer Maria en Jozef hem terugvinden zegt hij hun: “Wisten jullie dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moet zijn?” Voor Jezus is de tempel van Jeruzalem het huis van zijn Vader, zoals voor ons de kerk, de kapel, het huis van onze Vader is.
Broeders en zusters. Als wij de zondag heiligen, als de kerk, de kapel, voor ons het huis van onze Vader is, dan gaan wij met een zuiver hart op naar het paasfeest.
Dierbare broeders en zusters. De evangelielezing. Ze begint zo: Toen het paasfeest der Joden nabij was, ging Jezus op naar Jeruzalem. Nu het paasfeest voor ons op handen is, gaan wij op naar het heiligdom van God. In de tempel treft hij verkopers van runderen, schapen en duiven aan en ook geldwisselaars. Het huis van zijn Vader, het interieur van de tempel, hebben zij omgebouwd tot een markthal, een handelsplaats. Hiermee hebben ze God zijn huis afgenomen, geheel onteigend. En de sabbat is geen heilige dag meer. Jezus herstelt nu de ontwijde tempel, het huis van zijn Vader, tot Gods heilige woning. Het is zijn ijver voor het huis van zijn Vader dat hem verteert. Het verscheurt zijn hart, als hij ziet wat ze van het huis van zijn Vader gemaakt hebben.
Dierbare broeders en zusters. Wanneer wij ijveren voor onze kerk, voor onze kapel, voorkomen dat het een marktplaats, een café met veel gepraat en rumoer wordt, als wij ijveren voor het huis van God onze Vader, dan gaan we met een zuiver hart op naar het paasfeest.
Dierbare broeders en zusters. Tot slot nog iets wat buitengewoon belangrijk is. Jezus beschouwt zijn lichaam en het lichaam van iedere mens als een tempel van God, als een huis van zijn Vader. Het lichaam is heilig en zoals Jezus beschouwen ook wij ons lichaam en het lichaam van elke mens als een heilige tempel. Ook deze tempel mogen wij niet tot een marktplaats maken, niet ontwijden, niet ontheiligen. Daarom is het elke avond raadzaam om te kijken of het lichaam van ons niet ontheiligd is door ons, maar de tempel van God, onze Vader, is gebleven. Immers, ons lichaam behoort niet aan ons, aan niemand van ons, maar aan God, onze Vader. Het is zijn schepping. Mijn lichaam en het lichaam van iedere naaste heiligen, dat is vasten. Want daar woont de Heilige der Heiligen, God onze Vader.
Dierbare broeders en zusters. Als wij de andere geboden: eer uw vader en uw moeder, ge zult niet doden, niet stelen, niet liegen, niet jaloers zijn en niet onrechtvaardig de goederen van anderen begeren, dan heiligen wij ons lichaam. Maar ook het lichaam van de anderen. Dan gaan wij met een zuiver hart op naar het paasfeest.
Homilie bij de tweede zondag van de Veertigdagentijd
28 februari 2021
Lezingen:
Gen. 1-2.9a.10-13.15-18
Ps 116
Rom. 8,31b-34
Mc. 9,2-10
Inleiding
Vandaag in de lezingen spreken er stemmen uit de hemel. Misschien gebeurt dat in deze tijd niet meer zo rechtstreeks uit de hemel. God spreekt vaak door mensen of door situaties die ons kunnen overkomen. In Nederland kunnen wij God niet ontmoeten op een berg want die hebben wij hier niet. Wel kunnen er andere plaatsen zijn waar God te ontmoeten is.
Homilie
Ik was een keer in Italië bij een jongerenontmoeting en daar was ook paus JP II. Toen hij de jongeren toesprak begon spontaan de zon te schijnen. Zijn reactie was toen: ‘spreekt de paus dan spreekt de hemel!’ Hiermee wil ik een verbinding leggen naar het volgende.
Petrus, Johannes en Jakobus hebben vandaag in de lezing ook een bijzondere ontmoeting op een berg. In de bijbel zijn bergen meestal plaatsen waar mensen een bijzondere ontmoeting met God kunnen hebben. Zij zijn dus met Jezus op een berg terwijl Hij van gedaante veranderd. Dit tafereel is mooi te zien in het houtsnijwerk van onze preekstoel. Daarom hebben wij hier een foto van gemaakt en op het inlegvel afgedrukt. Waar God aanwezig is daar kan eigenlijk niets meer hetzelfde blijven. Door zijn Licht en door zijn Geest worden mensen en dingen omgevormd. Zo gebeurt ook met Jezus op de berg. Hij begint intens wit te stralen en plotseling zijn Elia en Mozes te zien en in gesprek met Jezus. God heeft voor de tijd van Jezus door de geschiedenis heen gesproken door profeten zoals Elia. Nog later heeft Hij gesproken tot en door Mozes en hem de 10 geboden en de Joodse wet bekend gemaakt. God spreekt in onze tijd ook nog steeds tot ons. Ook al denken sommige mensen dat Hij dood is en geloven zij in Fake nieuws in nep nieuws.
Waar is onze berg eigenlijk waar wij God kunnen ontmoeten en naar welke stem luisteren wij dan? Voor mijzelf kan ik wel enkele plaatsen aangeven die voor mij een vergelijkbare ontmoeting met God kunnen zijn als vandaag de apostelen. Zij horen een stem uit de hemel die zegt: ‘Dit is mijn Zoon, de welbeminde, luistert naar Hem’.
De Eerste berg van Godsontmoeting is voor mij deze Eucharistieviering. Hiervan wordt gezegd dat elke Eucharistieviering een ontmoeting is met God.
De hemel raakt dan even de aarde. Wij worden net als de 3 apostelen en Jezus even in dat licht geplaats. Het Brood en de Wijn worden van gedaante veranderd. En wij die er van eten ook.
De Tweede berg van Godsontmoeting is voor mij de aanbidding bij het heilig Sacrament. De gezegende hostie die dan getoond wordt in de monstrans is voor mij ook een aanwezigheid van Jezus en een ontmoeting met Hem. Tijdens mijn gebed bij dit heilig Sacrament heb ik regelmatig heldere momenten. Een bepaald inzicht voor een bepaalde situatie dat mij verder helpt.
Een Derde berg van Godsontmoeting is voor mij het Tabernakel. Hierin worden de geconsacreerde hosties die over zijn van een Eucharistieviering bewaard. Gods Geest of Jezus’ Geest is hierin aanwezig. Wij noemen dit ook wel de ‘Werkelijke Tegenwoordigheid’ van Jezus of van God. In elk tabernakel in een katholieke kerk geloven wij dus dat die Goddelijke Geest aanwezig is. Vandaar dat er altijd een kaars brand die Godslamp wordt genoemd om aan te geven dat hierin geconsacreerd Brood aanwezig is. Daarom is het ook mogelijk om te bidden bij een gesloten tabernakel. Regelmatig als ik bezig ben om mijn preek te schrijven kom ik hier in de kapel bij het tabernakel om hiervoor te bidden. Dat deed onze stichter pater Eymard ook altijd.
Natuurlijk kunnen wij God ook ontmoeten in de bergen als wij in Zwitserland zijn, in Oostenrijk, Italië, in Frankrijk en ook op de heuvels in Limburg. Belangrijk is te beseffen dat God als Schepper op vele manieren tot ons kan spreken in deze tijd en ook door Zijn Schepping. Het is goed dat wij dan alert zijn op zijn stem. Dat kan het beste in de stilte. Onze mobiel even op de vliegtuigmodus zetten. Dat doe ik ook bij elke Eucharistieviering. Dat geeft zoveel rust. Dat moet u ook eens proberen. Dat geeft misschien nog meer contact met God en met onze medemensen dan welke smartphone dan ook.
Ik wil een voorstel doen aan u. In deze Veertigdagentijd wat vaker de smartphone uit en de verschillende bergen van Godsontmoeting opzoeken zoals ik heb genoemd of misschien kent u ook nog andere bergen van Godsontmoeting. Ik sluit hier af met de titel van een boek dat Leo Fijen heeft geschreven: ‘kan de stilte niet wat harder?’ De stilte kan ons en onze omgeving zo goed doen. We hoeven alleen maar stil te zijn en te luisteren… Trouwens na de Veertigdagentijd mag u ook nog doorgaan met stil zijn!
Pieter van Wijlick sss
De Veertigdagentijd
17 februari 2021
Paus Franciscus heeft een boodschap geschreven voor de komende Veertigdagentijd 2021.
"Wij gaan nu naar Jerusalem..." (Mat 20,18) klik om te downloaden
De Veertigdagentijd:
Een tijd om geloof, hoop en liefde te hernieuwen.
1. Het geloof hernieuwen
In deze Veertigdagentijd betekent het: ’t Ontvangen en beleven van de waarheid die zich in Christus geopenbaard heeft, vóór alles het openen van onze harten voor Gods Woord.
Van Woord naar leven.
2. De hoop hernieuwen
De hoop “als levend water”, dat het mogelijk maakt onze levenstocht voort te zetten.
“Levend water”: de Heilige Geest.
Hij is onze pelgrimstocht als een oase in de woestijn.
3. De liefde hernieuwen
De liefde, beleeft in het voetspoor van Christus.
De liefde is de hoogste uitdrukking van ons geloof en onze hoop.
De liefde neemt af door niet lief te hebben, ze vermeerdert door lief te hebben.
Tijdens de eucharistieviering bidden wij in de eerste Prefatie van de Veertigdagentijd:
Wij danken u, Vader, dat Gij uw gelovigen de vreugde gunt om jaarlijks met een zuiver hart naar het Paasfeest op te gaan:
dit is een tijd van meer toeleg op het bidden,
van groter aandacht voor de liefde tot de naaste,
tijd van grotere trouw aan de sacramenten waarin wij zijn herboren.
Mgr. J.G.M. van Burgsteden, s.s.s.
Doopdag Pierre-Julien Eymard
5 februari 2021
Pierre-Julien Eymard werd op dinsdag 5 februari 1811, een dag na zijn geboorte gedoopt. Zijn peter was zijn halfbroer Antoine, zijn meter zijn halfzus Marianne. Pierre-Julien Eymard werd naar de nabijgelegen parochiekerk gebracht en gedoopt door de pastoor, l’abbé Joseph Second. Hier volgt een afschrift van de doopacte uit het parochieregister van La Mure:
“Op 5 februari 1811, heb ik plechtig Pierre-Julien gedoopt, wettige zoon van Julien Eymard, messenmaker, woonachtig in La Mure, en van Marie Pélorse, echtelieden. Hij is de dag ervoor geboren. Zijn peter is Antoine Eymard, zijn broer, en de meter Marianne Eymard, zijn zus. Aldus verklaar ik, met de ondergetekenden.”
(was getekend) J. Eymard Joseph Girard Second, pastoor.
In de oude kerk van la Mure, die nu de naam van de patroonheilige Pierre-Julien draagt, wordt de antieke stenen vont bewaard, waarin Pierre-Julien werd gedoopt. Als pater Eymard later in zijn geboortestreek terugkomt, zal hij nooit nalaten de doopkapel van zijn parochie in ere te houden. Wat vierde hij graag de gedenkdag van zijn doop… (André Guitton).
Pater Eymard aan zijn zus en doopmeter op de verjaardag van zijn doopsel:
“Ik kan niet nalaten je vandaag een paar woorden te schrijven. Ik heb voor jou gebeden tot de Goede God; voor onze vader, onze moeder, voor mijn peter. Je raadt wel waarom! Vandaag is voor mij de mooiste en gelukkigste dag van mijn leven: de dag van mijn doopsel.” (5 februari 1846, CO 68)
Geboortedag Pierre-Julien Eymard
4 februari 2021
Pierre-Julien Eymard werd geboren op 4 februari 1811, tegen elf uur in de morgen, in de rue du Breuil, nr 69, in La Mure d’Isère (ca. zestig km ten zuid-oosten van Lyon). Hij was de oudste zoon uit het tweede huwelijk van zijn vader Julien Eymard. Vader Julien Eymard, messenslijper in La Mure, kreeg in zijn eerste huwelijk zes kinderen waarvan er vier op jonge leeftijd stierven. Alleen Marianne en Antoine blijven over uit dit huwelijk. Hij trouwt opnieuw in 1804, nu met Marie-Madeleine Pélorse. Uit dit tweede huwelijk sterven drie van hun vier kinderen op zeer jonge leeftijd. Pierre-Julien Eymard blijft over en groeit zo samen op met Marianne, Antoine en hun pleegzusje Annette-Bernard. In 1813 moet Antoine in militaire dienst en sneuvelt.
Pater Eymard heeft altijd zijn doopdag als de belangrijkste dag van zijn leven gezien. Hij werd op 5 februari 1811 gedoopt.
Maria Lichtmis
1 februari 2021
Waar is het licht van Maria Lichtmis gebleven? De naam van het feest verwijst naar de lichtprocessie die vroeger direct voor de Mis op dit hoogfeest gelopen werd. Het kaarslicht was een ode aan de reinheid en ongeschondenheid van Maria. Het ritueel van die kaarsenprocessie is helaas verloren gegaan: we hebben die lichtprocessie al decennia lang niet meer buiten gelopen. De processie wordt wel in de meeste kerken gelopen.
Dit hoogfeest werd ooit, met een Griekse term, Hypapante genoemd, wat ontmoeting betekent. Simeon de rechtvaardige, een grijsaard, ontmoet in de tempel in Jeruzalem Maria en het kind Jezus. Maria is, volgens de voorschriften van de Joodse wet, veertig dagen na de geboorte van Jezus naar de tempel gekomen voor de traditionele reiniging van haarzelf en haar boreling, en om het kind, als eerstgeboren zoon, op te dragen aan God. Na de opdracht koopt zij het Kind vrij met vijf shekels, zodat zij het als moeder kan verzorgen en opvoeden tot het moment dat God het kind voor zich zal opeisen. Aan de oude Simeon, die ook in de Tempel is, is door de Heilige Geest beloofd dat hij niet zal sterven voordat hij de langverwachte Verlosser, de Messias, met eigen ogen gezien heeft. Zodra hij het kind Jezus ziet, herkent hij het als de beloofde Messias, en hij slaakt een zucht van verlossing: Laat nu, Heer, Uw dienaar in vrede heengaan, volgens Uw woord. De woorden van zijn loflied klinken op deze dag herhaaldelijk in de kerk: tijdens de communie en tijdens de completen, waar het nog dagelijks als kantiek (loflied) gezongen word, en ook de antifonen van het getijdengebed citeren verzen uit dit loflied. En natuurlijk wordt het loflied gezongen tijdens de lichtprocessie voorafgaand aan de Mis.
De ontroerende ontmoeting van Simeon met de jonge Messias is er een van tegenstellingen. Simeon, de grijsaard, aan het eind van zijn leven, krijgt het jonge Kind in de armen, de Messias waar hij, en met hem het hele Joodse volk, naar uitkeek, de langverwachte Messias die hem uitdrukkelijk beloofd was. Zoals een van de antifonen van het getijdengebed het krachtig uitdrukt: Senex puerum portabat, puer autem senem regebat (de grijsaard droeg het kind, maar het kind regeerde de grijsaard): de oude man draagt de boreling, de Hemelse Koning, die over hem koning is.
Dat de Joodse Wet over de onreinheid na de geboorte strikt genomen niet op Maria van toepassing is – zij is immers onbevlekt ontvangen en eeuwig Maagd – houdt Maria niet tegen toch aan haar verplichtingen volgens de Joodse Wet te voldoen. Zij gaat naar de tempel in Jeruzalem, met het Kind in haar armen, en koopt het Kind vrij met de voorgeschreven offerdiertjes (twee duiven of twee tortels). In de Middeleeuwse heiligenlevens wordt dat gezien als een teken van haar grote nederigheid: zij beroept zich niet op haar uitzonderlijke status.
Dat is een voorbeeld dat ons te denken geeft in deze tijd van kritisch denken, onafhankelijkheid, en individualiteit. Doen wij zonder meer wat er van ons verwacht wordt, of sputteren wij tegen en beroepen wij ons op onze uitzonderlijkheid, onze bijzondere omstandigheden? Ligt een “Ja, maar ík...” ons al snel voor in de mond? Vinden wij dat we, omdat we zo bijzonder zijn, best een stukje de lange weg af mogen snijden? Maria’s bereidheid te leven volgens de Joodse wet lijkt niet van deze tijd. In de traditionele kaarsenprocessie drukken wij haar eeuwige reinheid uit en haar nederigheid. Maria kan ons tot voorbeeld strekken en zij zou ons aan het denken kunnen zetten.
Doop van de Heer
10 januari 2021
Het feest van de Doop van de Heer sluit in de liturgie de Kersttijd af. Nagenoeg altijd wordt het gevierd op een zondag: de zondag na Openbaring des Heren. Samen met Epifanie/Driekoningen en de bruiloft van Kana hoort het bij de drievoudige openbaring van de Zoon van God. Deze gebeurtenissen laten zien Wie Jezus is.
Alle evangelisten vermelden deze gebeurtenis aan het begin van Jezus’ openbare leven. Daaruit volgt al dat we hier met een heel bijzondere gebeurtenis te maken hebben.
Op zich genomen zouden we dit feit kunnen opvatten als een uitdrukking van Jezus’ solidariteit met de zondaars. Hij schaart Zich in de rij van hen die gevolg geven aan de oproep tot bekering die door Johannes de Doper is gedaan. Jezus heeft weliswaar een bijzondere liefde voor de zondaars, maar Zelf is Hij zonder zonde. Johannes wil daarom Jezus tegenhouden (Mt. 3, 14) en hij stemt pas toe om zo alle gerechtigheid en al wat is vastgesteld, te volbrengen. Door zijn doop geeft Jezus reeds aan dat Hij gekomen is als Verlosser om de zonde van de wereld weg te nemen. Hij komt ons juist daarvan bevrijden.
Maar nu gebeurt er iets veel groters dan solidariteit met zondaars. De Allerheiligste Drievuldigheid verschijnt voor het eerst sinds de schepping zintuiglijk waarneembaar op aarde. De stem van de Vader weerklinkt en spreekt Jezus persoonlijk aan; de Zoon staat in het water en reinigt daardoor dit element voor altijd; de Heilige Geest daalt neer in de gedaante van een duif en zweeft weer boven de wateren, net als bij de aanvang van de schepping. Wat een geweldige legitimatie voor Jezus aan het begin van Zijn openbaar leven! Johannes zal alles bevestigen, als oog- en kroongetuige.
Bij ons Doopsel heeft God ook ons aanvaard als Zijn kinderen en vervolgens hebben ook wij de Heilige Geest als Gave ontvangen. Zo gaat dit feest verder in de Sacramenten van onze inwijding tot leden van Gods Volk, de Heilige Kerk.
Vanuit de gebeurtenis van de Doop van de Heer en Zijn openbaring als de Zoon van God kunnen we ook de band leggen met de aanbidding. Nemen we daarvoor het voorbeeld van de kunst. In heel wat van de zogenoemde ‘stralen-’ of ‘zonnemonstransen’ is de gehele Drievuldigheid afgebeeld. We zien er God de Vader en God de Heilige Geest rondom de Heilige Hostie. Zo wordt het opnieuw voor ons duidelijk: Hier is de Zoon, door de Vader en de Heilige Geest gelegitimeerd en één met Hen in majesteit. Hier is het Lichaam en het Bloed van de Heer, dat Hij prijsgegeven en geofferd heeft op het altaar van het Kruis. Hier is de Verlosser van de wereld, Die in het geheim van Zijn lijden, dood en verrijzenis ons in de vriendschap en het kindschap van God heeft hersteld.
Venite, adoremus – Komt, laten wij aanbidden!
6 januari, een vreugdevolle dag!
6 januari 2021
De stichting van de Congregatie van het Heilig Sacrament was op 13 mei 1856 een feit. In de rue d’Enfer (tegenwoordig de Avenue Denfert Rochereau) in Parijs waar pater Eymard zijn eerste huis betrad, deed pater Eymard de eerste plechtige uitstelling van het Allerheiligste op 6 januari 1857. In verschillende brieven van pater Eymard lezen we over zijn grote vreugde betreffende deze belangrijke dag, bijvoorbeeld in de brief d.d. 19 januari 1857 gericht aan Mme Marguerite Guillot die later samen met pater Eymard de Dienaressen van het Heilig Sacrament stichtte :
“Wat een vreugde betekende de 6e januari voor ons, voor de eerste keer Jezus, onze Koning, zijn liefdestroon te zien bestijgen, door zo’n zeldzame genade zijn aanwezigheid te demonstreren! Mijn hart was te vol om mijn gevoelens te kunnen uitspreken. Ik was bijna stom en sprakeloos van verwondering. Als ik immers denk aan de weg die Jezus is gegaan om hier bij ons te komen en ons zoveel moeilijkheden te laten overwinnen zonder aan ons te twijfelen! Nu ik vandaag zie dat de moeilijkheden overwonnen zijn, ben ik als iemand die in het grootste gevaar heeft verkeerd zonder het te bemerken, want Jezus was in de boot en wij sliepen aan zijn voeten. O. ja, God wil dit Eucharistisch Werk! Alle dagen zien wij hiervan de bewijzen, mits wij aan een zo grote genade beantwoorden!” (André Guitton)
6 Januari is een belangrijke dag voor de Congregatie. Niet alleen pater Eymard startte op die dag de eerste keer de aanbiddingsdienst, ook de paters in Brussel. Dertig jaar geleden begon de communiteit in Amsterdam op 6 januari voor het eerst met de dagelijkse aanbidding in de Begijnhofkapel. We hebben op het Hoogfeest van Driekoningen een plechtige Eucharistie gevierd uit dankbaarheid voor dertig jaar aanwezigheid van de communiteit van het Heilig Sacrament alhier in de Begijnhofkapel tezamen met de associés. Monseigneur van Burgsteden was hoofdcelebrant.
6 Januari 1952 is ook de stichtingsdatum van het seculier Instituut Servitium Christi. De leden hiervan delen in de spiritualiteit van pater Eymard.
De vreugde die wij in de brief van pater Eymard aan Marguerite Guillot kunnen lezen ervaren wij ook in de Begijnhofkapel. Dagelijks kunnen wij de kapel binnenkomen om daar de Eucharistie te vieren en voor de eucharistische aanbidding.
Openbaring van de Heer (Jaar B) (Mgr. Van Burgsteden)
3 januari 2021
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Matteüs 2, 1-12.
Het is mooi eraan te denken dat de drie Wijzen, de drie Koningen uit het Oosten, de herders, de leerlingen en wij allen iets in gemeenschap hebben: de hemel.
Ja, wij leren naar de hemel te kijken en ook vandaag nemen wij ons voor ons te verwonderen over zoveel schoonheid die wij in de wereld bewonderen: ook het geschapene, ook de sterren verwijzen naar de Heer.
Ook wij zullen zoals die ster kunnen stralen, want wij zijn beeld van God; en deze rol hoort beter bij ons dan bij een ster.
Vandaag moeten wij niet alleen naar de hemel kijken, maar ook in de spiegel kijken om ons te zeggen: wat een schoonheid is er in mij, God heeft zich voor mij niet gespaard.
De Wijzen, op zoek naar God, zullen dit Kind ontmoeten, bewaakt door zijn ouders en zullen niet stilstaan bij de broosheid, zullen niet teleurgesteld (niet ontgoocheld) zijn, maar zullen Het aanbidden en terugkeren naar hun land: zoals ieder mens, die, wanneer hij een schat heeft gevonden, heel zijn huis in zijn vreugde laat delen. Leren wij daarom van deze vreemdelingen: “Mensen die toentertijd vertrokken naar het onbekende […], mensen met een onrustig hart […], mensen in verwachting, die zich niet tevreden stellen met een verzekerd inkomen en hun sociale, mogelijk hoge positie […], mensen die God zoeken.”
Het Kind spreekt nog niet, maar toont zich als licht dat de duisternis (koning Herodes en zijn hofhouding) afwijst.
zijn licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan (Joh.1).
- De geboorte van het Kind Jezus op aarde.
- De ster die de drie Wijzen begeleidt naar Bethlehem.
- Het zien van de ster en dat wij mensen God kunnen zoeken en vinden.
- Dank voor de roeping van aanbidder/aanbidster.
- Dank voor de droom terug te keren naar hun land langs een andere weg.)
Het Kind doet nog geen wonderen, maar nu al wekt zijn koningschap van liefde vrees (angst).
De wijzen zoeken Hem om Hem te aanbidden. Koning Herodes zoekt Hem te doden. Wat een contrast.
Een moment van stilte…
1 Dankzegging
God, onze Vader,
wij danken U dat Gij de deur van de hemel ontgrendeld hebt, uw Zoon deed neerdalen op onze aarde om voor ons het licht van ons leven te zijn.
*
God, onze Vader,
wij danken U dat Gij de drie Wijzen uit het Oosten met uw ster hebt begeleid naar het huis van Maria en Jozef met het Kind Jezus.
*
God, onze Vader,
wij danken U dat U met het Hoogfeest van de Openbaring des Heren de deur naar het Heil, Jezus, de Messias, ook geopend hebt voor alle volkeren.
*
God, onze Vader,
wij danken U voor de drie Wijzen, onze voorgangers in Aanbidden, die naar Bethlehem gekomen zijn om uw Zoon Jezus te zoeken, hulde te brengen en te aanbidden.
*
God, onze Vader,
wij danken u voor onze roeping tot aanbidding van U samen met uw Zoon in het voetspoor van de drie wijzen.
*
Innerlijk gebed:
Goede God,
uw goedheid overtreft ver ons voorstellingsvermogen. Uw kinderen die zich van u hebben losgemaakt door hun zonden hebt gij in liefde opnieuw aangenomen door de geboorte en de Openbaring des Heren. Wij danken U voor uw Zoon Jezus, die U aan ons openbaart als God van Liefde, barmhartigheid en trouw.
Door onze Heer, Jezus Christus, uw Zoon, die met u leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, in de eeuwen der eeuwen. Amen.
2 Bekering
Verlosser van de wereld,
door uw geboorte heeft God getoond dat Hij getrouw is aan zijn belofte.
Vergeef ons de keren dat wij ontrouw waren aan uw geboden.
*
Verlosser van de wereld,
de engelen kondigen vrede op aarde aan aan de mensen van goede wil.
Vergeef ons de keren dat wij geen mensen van goede wil waren.
*
Verlosser van de wereld,
Maria, uw en onze moeder, bewaarde al uw woorden in haar hart.
Vergeef ons de keren dat wij uw woorden niet hebben opgevolgd.
*
Verlosser van de wereld
als een licht hebt U zich geopenbaard om ons tot kinderen van het licht te maken.
Vergeef ons de keren dat ons gebed en onze daden niet in uw licht gedaan zijn.
*
Verlosser van de wereld,
de drie Wijzen hebben in het Oosten uw ster gezien en reisden onmiddellijk af om U te komen aanbidden.
Vergeef ons de keren dat wij niet meteen naar u toe kwamen om u te aanbidden.
*
Innerlijk gebed:
Verlosser van de wereld, U bent onze aardse tijd binnengegaan en hebt u aan ons geopenbaard. U hebt ons voorgeleefd hoe onze tijd te heiligen tot eer van uw vader. Wij vragen u, schenk ons vergeving voor de keren dat wij onze tijd niet hebben geheiligd tot eer van uw en onze Vader.
Gij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Lied 206: Komt ons in diepe nacht ter ore
3 Smeekgebed
God, op het Hoogfeest van de Openbaring des Heren, Driekoningen, nu de Heerlijkheid van uw Zoon over ons is opgegaan, bidden wij tot U: dat de heilige Kerk een licht voor de volkeren mag zijn.
Wij bidden U: Heer, red allen die in nood zijn.
*
Dat de leiders der naties hun onderhorigen niet afhouden van de weg naar het heil.
Wij bidden U: Heer, red allen die omwille van hun geloof vervolgd worden.
*
Dat zij die nog in de duisternis verkeren eens mogen komen om U te aanbidden.
Wij bidden U, Heer, verhoor ons.
*
Dat wij, die de Ster, Jezus, hebben gezien langs de weg van de heiligheid tot de eeuwige aanbidding mogen komen.
Wij bidden U, Heer, verhoor ons.
*
Innerlijk gebed:
Almachtige God, aanhoor smeekbeden, opdat wij, die voor anderen vol vertrouwen onze gebeden tot U richten, ook zelf als kinderen van het licht in uw waarheid mogen wandelen.
Door Christus, onze Heer. Amen.
4 Aanbidding
Eeuwige God en Vader,
Gij zijt van eeuwigheid.
Vandaag gedenken wij de Openbaring van uw Zoon aan drie Wijzen, Koningen.
Zoals zij komen wij U in dit uur onze Aanbidding als geschenk aanbieden.
*
Eeuwige God en vader,
Gij zijt de enige, ware God.
Uw Zoon trok zich vaak in de stilte terug om tot U te bidden.
In dit stille uur verenigen wij ons met het gebed van uw Zoon en met de aanbidding van alle hemelbewoners.
*
Eeuwige God en Vader,
gij zijt als Allerhoogste alle lof waardig.
Als geroepen en uitverkoren tot de unieke roeping van aanbidding komen wij U onze hulde brengen.
*
Eeuwige God en vader,
gij zijt het Eeuwig Glorielicht.
Wij aanbidden U die ons, evenals de drie Koningen, geroepen hebt tot uw wonderbaar licht.
*
Innerlijk gebed:
God gij hebt aan de volkeren door een ster Uw eniggeboren Zoon geopenbaard.Wij bidden U: leid ons die U reeds kennen door het geloof tot de aanbidding van uw Heerlijkheid.
Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Lied 610: Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht
Homilie Openbaring van de Heer
3 januari 2021
Hoe openbaart Jezus zich in deze tijd? Jes. 60,1-6 Ef. 3,2-3a.5-6 Mt. 2,1-12
Inleiding
Vandaag komen er in de lezingen Wijzen uit het Oosten naar koning Herodes in Jeruzalem. Zij komen bekendmaken dat er een pasgeboren koning der Joden moet zijn. Zij vestigen de aandacht op de geboorte van Jezus en komen Hem hulde brengen. Hadden wij vrijdag de lokale openbaring van Jezus aan de herders, vandaag is de internationale openbaring van Jezus aan koning Herodes en aan de hele wereld. Hoe wordt Jezus in deze tijd geopenbaard?
Homilie
Doordat de Wijzen de aandacht vestigen op de geboorte van Jezus wordt hij bekend bij koning Herodes en bij de inwoners van Jeruzalem. De Wijzen komen van ver en komen Jezus hulde of eer brengen. Dit terwijl koning Herodes zich door deze aangekondigde koning bedreigd voelt en hem wil doden. Het laat zien welke verschillende gevoelens Jezus bij mensen kan oproepen. Mensen en ook wij kunnen zich op een verschillende manier tot Jezus verhouden.
Wat ik ieder jaar wel bijzonder vind is dat de katholieke redacteuren van ‘de Tijd’, tegenwoordig HP/ de Tijd, ieder jaar rond 6 januari hier in de kapel een Eucharistieviering hebben. Deze redacteuren houden zich zoals altijd bezig met de openbaring van nieuws aan de wereld. Het is bijzonder dat zij deze dag van de openbaring gekozen hebben.
Onze stichter pater Eymard die leefde in het midden van 19e Eeuw in Frankrijk begon bij de opening van een nieuw klooster bij voorkeur op 6 januari met aanbidding.
Voor ons als sacramentijnen is het precies 30 jaar geleden op 6 januari dat wij begonnen zijn met aanbidding hier in Amsterdam in de Begijnhofkapel in 1991.
Wij zijn speciaal naar Amsterdam gekomen voor de Eucharistie, de eucharistische aanbidding en vanwege de traditie van het Mirakel van Amsterdam.
Wij dragen er zorg voor dat er in deze kapel rust en stilte is en een klimaat van gebed en aanbidding. Een oase van rust in het drukke en rumoerige Amsterdam. Nu dan even niet door de Corona. Mensen kunnen hier tot rust komen en zich geestelijk opladen bij de uitstelling van het H. Sacrament.
Wij doen als kapel ook mee met de aanbidding in estafette als kerken van Amsterdam zodat er bijna dagelijks aanbidding mogelijk is op verschillende plaatsen. Waarom komt u niet eens naar deze kapel voor de aanbidding? U zult dan de rijkdom ervaren die deze aanbidding met zich meebrengt. Het is in contact treden met het mysterie van ons geloof. Dat is niet in woorden uit te drukken dat is een ervaring.
Jezus openbaart zich nog steeds en speciaal in de aanbidding van het heilig Sacrament. Ik word iedere keer opnieuw geraakt door de kracht die hiervan uitgaat. Het gebed helpt mij om zelf niet voortdurend voor Jezus te werken maar Jezus in mij te laten werken.
Onze stichter pater Eymard zei dat hij niet alleen maar bezig moest zijn om harten voor Jezus te winnen maar ook zijn eigen hart aan Jezus moest geven. Hoe zit het met uw hart? Hebt u het al aan Jezus gegeven?
Pieter van Wijlick sss
Hoogfeest van de Heilige Maria, Moeder van God
1 januari 2021
Op 1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar, vieren wij het hoogfeest van Maria, de Moeder van God. Dit hoogfeest valt op de octaaf van Kerstmis, en de antifonen van het getijdengebed verhalen dan ook weer over de geboorte van Christus, onze Verlosser: Ecce Maria genuit nobis Salvatorem (Zie, uit Maria is onze Verlosser geboren). In de Magnificat-antifoon van de vespers van deze dag wordt Christus zelf aangesproken: Beatus venter qui te portavit, Christe (Gezegend de schoot die U droeg, Christus). Een van de antifonen vergelijkt haar eeuwig maagdelijke schoot met het brandende braambos dat Mozes zag en dat niet verbrandde: Rubum quem viderat Moyes incombustum, conservatem agnovimus tuam laudabilem virginitatem, Dei Genitrix, intercede pro nobis) (Zoals de braamstruik die Mozes zag niet verbrandde, zo weten wij Uw prijzenswaardige maagdelijkheid behouden, Moeder van God, bid voor ons).
Het is niet alleen, hoe miraculeus ook, de eeuwig maagdelijke schoot van Maria, die voor ons belangrijk is. Het is vooral haar Moederschap, haar wonderbaarlijke, verlossende Moederschap, dat vol overgave is: als Moeder van Christus is zij ook Moeder van de kerk, en daarmee Moeder van ons allemaal.
Middeleeuwse afbeeldingen laten ons zien hoe Maria het zojuist geboren Christuskind aanbidt. We zien de allesoverheersende moederliefde die iedere moeder voor haar kind voelt, we zien hoe Maria vervoerd is door het wonder van de geboorte van het Kind, maar daarnaast zien we ook de overgave van Maria, met hart en ziel, willens en wetens (Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiedde naar Uw woord) aan de miraculeuze taak die haar ten deel is gevallen: de zorg voor de zo oneindig kwetsbare Verlosser, de Messias, de Koning van alle volkeren. Zo behoedt, beschermt en bemint Maria het Kind, en zo troost en beschermt ze ook óns in onze kwetsbaarheid, onze verlorenheid, onze pijn. Zoals wij vroeger als kleine kinderen troost zochten bij onze moeder als we verdriet of pijn hadden, en er volledig op vertrouwden dat moeder onze pijn en verdriet en angst zou wegnemen – we wisten zeker dat we bij haar veilig waren, dat zij onze wereld weer heel zou maken – zo kunnen we ook nu, als volwassenen onze toevlucht nemen bij Maria, de Moeder van God. Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met U... Wij kunnen onze Moeder nu, net als vroeger onze moeder, alles toevertrouwen. Wij kunnen bij haar komen in onze onvolmaaktheid, met al onze fouten en twijfels, kwetsbaar als kinderen, en zij troost ons als Moeder.
Maria is de gezegende onder de vrouwen, maar in de perfecte, gezegende smetteloosheid van haar moederschap is zij ook zeer menselijk, en ons daarin zeer nabij. Wij zien haar huilend, verscheurd van verdriet, handenwringend, onder het kruis staan waaraan haar Zoon hangt. Het is het ontroostbare verdriet van een moeder die haar zoon ondragelijk lijden ziet ondergaan, het verzengende verdriet om de dood van haar Zoon. Zij is ons daar zeer nabij. Haar menselijke verdriet kunnen wij meevoelen, en het brengt ons dichter bij haar Zoon, onze Verlosser. Waar Christus misschien onbereikbaar blijft als mysterie en als Rechter en Koning, daar staat Maria als mens en moeder naast ons, onder het Kruis. In haar verdriet neemt zij deel aan ons eigen lijden, en wij aan het hare. Een grotere troost is er niet: zij is onze Troosteres.
Wij bidden haar, met een gebed uit de derde eeuw dat nog steeds in het getijdengebed gezongen wordt: Sub tuum præsidium confugium, Sancta Dei Genitrix; Nostras deprecationes ne despicias in necessitatibus nostris, sed a periculis cunctis libera nos semper, Virga gloriosa et benedicta. Amen. (Tot Uw bescherming nemen wij onze toevlucht, Heilige Moeder van God; wijs onze smeekbeden niet af als wij in nood zijn, maar verlos ons uit alle gevaren, gij glorierijke en gezegende Maagd. Amen.)
En wij groeten haar: Wees gegroet, Maria, vol van genade....
Feest van de Heilige Familie
27 december 2020
Dierbare broeders en zusters,
Hoe veel betekend is dat in de dagen van Kerstmis juist nu een zondag gewijd wordt aan het gezin.
Jezus is geboren in een gezin. Ook wij zijn allen in een gezin geboren. Dat het gezin vandaag centraal gesteld wordt is prachtig. God koos precies en wel overwogen het gezin om daarin zijn Zoon Jezus te laten geboren worden. Het gezin lijkt immers op de familie van God in de hemel waar Vader en Zoon met de heilige Geest een werkelijke familie vormen, waar de liefde circuleert tussen hun Drieën, waar ze leven in de liefde onder elkaar, constant.
God de Vader koos een moeder en vader voor zijn Zoon uit. Hij bereidde hen voor en vormde hen vooraf om uitmuntende ouders te worden voor zijn Zoon. Zijn liefde liet niets aan het toeval over. Alles moest optimaal zijn voor zijn Zoon voor zijn geboorte.
God bereidde Maria voor om moeder te worden voor Jezus. Hij bekleedde haar met de mantel van zijn eigen schoonheid, onbevlektheid, zijn maagdelijkheid. Hij vormde haar tot een moeder die zijn woorden overwoog in de stilte van haar hart en eruit leefde. Hij legde in haar hart de afstraling van zijn eigen liefde: een liefde die Jezus zou beminnen met heel haar ziel, met heel haar hart, heel haar verstand en al haar krachten. Maria beminde Jezus bij alles tot onder het kruis, waar “een zwaard haar hart doorboorde” (Lucas 2, 35).
En Maria zou de naaste beminnen als haarzelf. Denken we maar aan haar exclusieve liefde voor haar bruidegom Joseph, voor haar nicht Elisabeth, voor het bruidspaar, het aanstaande gezin in Kana, aan de roeping die Jezus aan haar zou toe vertrouwen: moeder worden van de Kerk. Bij deze nieuwe roeping gaf Jezus haar de maat van Zijn liefde voor alle mensen en voor heel de schepping. God vormde haar en bereidde haar voor om moeder te worden van haar Zoon, Jezus, en moeder van alle mensen.
Dierbare broeders en zusters,
God bereidde ook Joseph voor en vormde hem vooraf om Hem te vervangen als vader voor zijn Zoon tijdens zijn verblijf op aarde. Joseph was verloofd met Maria zijn bruid. Maar voor ze gingen samenwonen verscheen God door de engel Gabriël aan Maria. De engel boodschapte aan Maria dat zij moeder zou worden van Jezus.
Maria zal als eerste met haar aanstaande bruidegom over de verschijning en de boodschap van de engel hebben gesproken. Joseph, haar man, was rechtschapen en wilde Maria niet in opspraak brengen. Hierop was hij al door God voorbereid.
“En terwijl hij overwoog in stilte van Maria te scheiden verscheen hem een engel van de Heer die tot hem sprak: “Wees niet bevreesd Maria, u vrouw, tot u te nemen.”
“Ontwaakt uit de slaap deed Joseph zoals de engel hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich.”
Joseph was rechtschapen: hij luistert naar de engel van God.
Een tweede verschijning van de engel van de Heer in een droom aan Joseph: Na het vertrek van de drie Wijzen uit het Oosten verschijnt opnieuw een engel van de Heer in een droom aan Joseph: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte”. Hij stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit.
Wat zien wij hier: Joseph laat zich in zijn roeping als voedster-vader volmaakt leiden door God. Dit is het echte vaderschap: vaders die zich bij hun roeping als vader volkomen laten leiden door God. God is Vader van allen, allen zijn Zijn kinderen.
Een derde verschijning van de engel van de Heer aan Joseph: “Nadat Herodes gestorven was verscheen in Egypte een engel van de Heer aan Joseph en zei: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder en trek naar het land Israël”. Hij stond op, nam het Kind en zijn moeder en ging naar het land Israël.
“Hij stond op”: Opvallend hoe direct Joseph na de stem van de engel Gods gehoord te hebben meteen doet wat God van hem vraagt.
De vierde verschijning: “Toen Joseph hoorde dat de zoon van Herodes over Judea heerste, vreesde Joseph daar heen te gaan; van Gods wege in een droom ingelicht, begaf Joseph zich daarom naar het gebied van Galilea.
De heilige Joseph: een vader die vertrouwde op de almacht en liefdevolle voorzienigheid, open voor de wil van God en zijn stem. Een vader vol toegewijde zorg en liefde voor zijn vrouw en Kind. Een vader met een grote verantwoordelijkheid en trouw aan zijn roeping. In één woord: rechtschapen.
Dierbare broeders en zusters,
Vandaag vieren we de Heilige Familie, Jezus, Maria en Joseph, beschermers van elk huwelijk en gezin. Zij openbaren hoe God het gezin geschapen heeft: beeld en gelijkenis van zijn eigen leven, het leven van de Triniteit.
Maria en Joseph trekken zich het wel en wee van elk gezin aan. Geen enkel gezin valt uit hun liefde, zij zijn vader en moeder van de huisgezinnen in opdracht van God.
Laten ook wij dagelijks onze toevlucht nemen tot hen, opdat ook door ons geen enkel gezin buiten onze liefde valt.
Roepen wij Maria aan onder de titel: Koningin van het Gezin en Joseph onder de titel: Steun van het huisgezin.
Heiligverklaring Pierre-Julien Eymard op 9 december 1962
9 december 2020
Nadat Pierre-Julien Eymard op 12 juni 1925 zalig werd verklaard door paus Pius XI, is hij op 9 december 1962, op het einde van de eerste zitting van het 2de Vaticaans Concilie, in de Sint-Pieter, door paus Johannes XXIII heilig verklaard. Naast Pierre-Julien Eymard werden ook de volgende twee Italianen heilig verklaard: Antonio Maria Pucci (1819-1892), een Italiaanse priester en religieus van de Orde van de Servieten van Maria en Francesco Maria de Camporosso (1804-1866), broeder van de Orde der Minderbroeders Kapucijnen.
Een grote menigte Concilievaders en vele gelovigen (waaronder veel religieuzen en leken van verschillende Ordes en Congregaties) zijn hiervan getuige. Grote vaandels waarop de drie heiligen staan afgebeeld sieren de voorgevel en het interieur (zie foto’s).
Paus Johannes XXIII zegt in zijn homilie het volgende over Pierre-Julien Eymard: “Naast een Vincentius a Paolo, een heilige Johannes Eudes, een pastoor van Ars, neemt Pierre-Julien Eymard vandaag een plaats in, in de rij van schitterende sterren die de eer en de roem betekenen van hun geboorteland, maar waarvan de zegenrijke invloed zich veel verder uitstrekt in heel de Kerk. Zijn wezenskenmerk, de richtlijn voor al zijn pastorale activiteiten was, kan men stellen, de Eucharistie: de verering en het apostolaat van de Eucharistie.” (André Guitton)
Onbevlekte Ontvangenis van de heilige Maagd Maria, de moeder van kind Jezus.
8 december 2020
De boodschap van de engel Gabriël aan Maria.
De engel Gabriël begroet Maria:
“Verheug u, begenadigde, de Heer is met u”:
Maria moet een heel bijzonder moment hebben beleefd in haar hart.
Wij kunnen het niet beschrijven, alleen maar vermoeden in stilte.
De engel Gabriël, dit aanvoelende, stelt haar gerust: “Vrees niet, Maria want gij hebt genade gevonden bij God”.
Deze geruststelling horen we Jezus herhalen aan zijn leerlingen bij vele vreesachtige momenten: “Vrees niet Ik ben het”.
Maria fluistert het vaak in onze oren als wij in verwarring raken: “Vrees niet. Ik ben je moeder.”
De engel vervolgt zijn boodschap: “Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden”.
Welke weerklank zouden déze woorden in het hart van Maria hebben gehad! Ook dit is onbeschrijfelijk. Wij kunnen ze alleen in stilte met Maria beluisteren.
“De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen”.
Onvoorstelbaar groot is deze werkelijkheid. De Triniteit is betrokken bij de Menswording:
God de Allerhoogste; Jezus, de nederdalende; de Heilige Geest, de overschaduwing.
Wij denken aan: Wij groeten U: Maria, dochter van God de Vader
Wij groeten U: Maria, moeder van God de Zoon
Wij groeten U: Maria, bruid van de Heilige Geest.
Nu zegt Maria: “Zie de dienstmaagd des Heren”. Zij stemt in. Haar roeping gaat in vervulling: Moeder van God.
Vervuld van de Heilige Geest roept Elisabeth met luider stem uit: “Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van de Heer naar mij toekomt”.
Opnieuw de aanwezigheid van de Triniteit, nu in het huis van Elisabeth:
“Vervuld van de Heilige Geest, “
“De moeder van de Heer, mijn God”
“Gezegend is de vrucht van uw schoot, Jezus”.
Christus geboorte
“De herders haastten zich naar Bethlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren Kind, dat in de kribbe lag. Zij maakten bekend wat hun over het Kind gezegd was: “Heden is u een Redder geboren.”
Maria bewaarde al deze dingen in haar hart”.
Haar hart wilde voor haar Eerstgeborene alles wat een moeder kan geven. Het wordt verijdeld door de volkstelling, doordat er geen plaats was in de herberg. Zij doorstaat het in stilte. “Haar ziel zal door een zwaard worden doorboord”.
Maria, onze moeder, in alle wederwaardigheden en vreugden, als wij in verwarring raken.
“Vrees niet, ik ben je moeder”. Wij kunnen het niet beschrijven, de aanwezigheid van Maria, alleen maar ervaren in de stilte.
Mgr. J. G. M. van Burgsteden sss.
Tweede zondag van de Advent (Jaar B)
6 december 2020
Vandaag begint God. Hij zegt: “Troost, troost toch mijn stad Jeruzalem, spreek haar moed in”.
Geen belofte meer die wacht op haar vervulling, maar zich nu vervult: “Uit Sion, de volschone, straalt zijn luister. Hij nadert, onze God”.
God houdt zijn belofte. “De Heer talmt niet met zijn belofte”.
Maar hoe zullen wij ons voorbereiden op deze nabije komst?
Voor de Messias, Jezus, gaat als bode Johannes de Doper vooraf. Hij geeft ons het antwoord op onze vraag: Hoe ons voorbereiden? “Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht”. Hij die tweeduizend jaar geleden de geschiedenis is binnengetreden wil nu binnentreden in óns leven. Maar op de weg naar ons innerlijk liggen obstakels: “Elk dal moet gevuld, elke berg en heuvel geslecht, alle oneffenheden vlak worden”. Wat zijn die hindernissen die het binnentreden van Jezus in ons leven in de weg kunnen staan? Het zijn de verlangens die in ons hart opkomen en die niet overeenstemmen met de wil van God. Door deze verlangens raken wij van de weg af. Opnieuw kiezen voor de rechte weg, voor de wil van God met ons, met jou.
Maria is ons hierin voorgegaan: “Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiedde naar uw Woord”. Zij is dienstbaar aan het heilsplan van God met de mensenfamilie.
Ook Johannes de Doper is dienstbaar aan het heilsplan van God met de mensenfamilie. Met het doopsel van bekering baant hij een weg voor de komende Messias en Verlosser. “Heel de landstreek Judea en alle inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit, en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.”
Hoe ons voorbereiden?
“Bereidt de weg voor de Heer, maakt zijn paden recht”. Ons losmaken van verlangens die niet overeenkomen met de weg naar God, met zijn wil, ons losmaken van onze egoïstische verlangens. Het pad van de liefde opgaan, het pad van de dienstbaarheid aan het heilsplan van God zoals Maria, zoals Johannes de Doper. De liefde tot God, tot elke naaste maakt ons dienstbaar aan het heilsplan van God met zijn mensenfamilie. Johannes de Doper beschrijft zijn dienstbaarheid met een vergelijking: “Ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken”. Dit was een taak van een slaaf. Ook hierin gaat Johannes de Doper vooraf aan Jezus. Ook Jezus gaat het pad van de liefde op: “Mijn spijs is het de wil van de Vader te doen”. “Niet mijn wil, maar Uw wil”. Jezus wast de voeten van zijn leerlingen, een taak van een slaaf die de voeten van zijn meester en heer waste. Het pad van de liefde van de dienstbaarheid aan het heilsplan van God.
Advent: een heerbaan effenen voor de Messias door dienstbaar te zijn aan zijn heilsplan voor de mensenfamilie.
Sint-Nicolaas van Myra, patroonheilige van de stad Amsterdam
De Heilige Nicolaas zou geboren zijn rond 260 in Patara (Turkije) en zijn gestorven op 6 december 341. Hij was bisschop van Myra, dat destijds in het Byzantijnse Rijk lag, in het huidige Zuidwest-Turkije. Na zijn dood werd hij beroemd om de wonderen die hij zou hebben verricht. Ongeveer tweehonderd jaar na zijn dood werd Nicolaas heilig verklaard. Uit zijn leven zijn geen historische feiten bekend, behalve dat hij deelnam aan het Concilie van Nicea in het jaar 325. In het Oosten werd hij al in de 6de eeuw vereerd, in Rome en Italië in de 9de eeuw, waarna zijn roem omstreeks het jaar 1000 ook tot over de Alpen doordrong.
In 1087 dreigden de Turken Myra te veroveren. In christelijk West-Europa wilde men de overblijfselen van de heilige niet in ‘heidense’ handen laten vallen. Zeelui uit de Zuid-Italiaanse stad Bari voeren in het geheim naar Myra en roofden de beenderen van de Heilige Nicolaas, beschermheilige van zeelieden en havensteden. Zijn overblijfselen liggen nu in de kathedraal van Bari, alwaar hij wordt vereerd door de inwoners van deze havenstad en door vele toeristen. Nadat de heilige daar zijn laatste rustplaats had gevonden, verspreidde zijn populariteit zich naar Nederland en de rest van West-Europa.
Ook in Amsterdam komt men de Heilige Nicolaas op vele plekken tegen, met name in de drie Nicolaaskerken in de binnenstad. Nadat Amsterdam kort na 1300 stadsrechten had gekregen en uitgroeide tot een stad waar de handel bloeide, was het tijd voor een eigen beschermheilige. Voor een stad die het met name van de handel en de zeevaart moest hebben, kwam er eigenlijk maar één heilige in aanmerking: Nicolaas, patroonheilige van zee- én kooplieden. De huidige Oude Kerk, toen nog een katholiek kerkje, werd aan hem gewijd. Bij de Alteratie van 1578 kregen de protestanten de beschikking over dit kerkgebouw, en de katholieken weken uit naar een schuilkerk aan de Oudezijds Voorburgwal, nu bekend als ‘Ons’ Lieve Heer op Solder’. Dit zolderkerkje werd beschouwd als opvolger van de oude Nicolaaskerk. Pas na 1796 mochten katholieken weer openlijk hun godsdienst belijden en konden ze weer echte kerken bouwen. In 1887 was de nieuwe Nicolaaskerk, tegenover het Centraal Station, de derde aan de Heilige Nicolaas gewijde kerk in Amsterdam, een feit.
De vele wonderverhalen die na zijn dood over zijn leven ontstonden, maakten Nicolaas tot beschermheilige van niet alleen zee- en kooplieden, maar ook van ongehuwde vrouwen, prostituees en kinderen. De meest gangbare voorstellingen van de Heilige Nicolaas tonen hem in bisschoppelijk ornaat, met een anker, met drie gouden ballen op een boek, of met drie kinderen in een kuipje aan zijn voeten, verwijzend naar de volgende legendes:
-Het anker: de Heilige Nicolaas werd patroon van zeevaarders door de vele wonderverhalen over zijn bijstand aan schippers in nood.
-De drie gouden ballen herinneren aan het verhaal hoe de heilige nog vóór hij bisschop werd, drie dochters van een verarmde edelman voor een schandelijk leven behoedde door het voor een eerzaam huwelijk benodigde geld (bruidsschat) door het venster van hun vaderlijk huis naar binnen te werpen. Zo voorkwam hij dat zij als prostituees moesten gaan werken. Dit maakte hem tot beschermheilige van ongehuwde meisjes en prostituees.
-De drie kinderen in het kuipje zouden door een gewetenloze herbergier vermoord zijn, in stukken gesneden en in een vat gepekeld. De heilige Nicolaas werd door een engel van dit schandelijk misdrijf op de hoogte gebracht; hij begaf zich naar de boze herbergier en wekte door zijn gebed de drie knapen weer ten leven op. Zo werd de Heilige Nicolaas beschermheilige van de kinderen.
In de Basiliek van de Heilige Nicolaas is hij goed vertegenwoordigd. Op de voorgevel staat een drie meter hoog zandstenen beeld van Nicolaas die over de stad heen kijkt. Binnen bij het altaar staat een groot bronzen beeld van de heilige, en in de linker transeptarm is hij te zien op een Russische icoon (uit de bouwtijd van de kerk). Op 14 februari 2021 wordt bij deze icoon een reliek geplaatst met gebeente van de heilige. Mooi zijn de muurschilderingen van Jan Dunselman boven in het middenschip; als een stripverhaal wordt daar een reeks Nicolaas-legendes uitgebeeld.
Ook in de Begijnhofkapel staat de patroonheilige van Amsterdam: links boven de toegang tot de Zusterkapel zien wij een 18de eeuws beeld van de kindervriend met de drie kinderen aan zijn voeten die hij uit de vleeskuip redde.
En dan is er op de Dam nog de 16de eeuwse gevelsteen van Sinter Claes. Jaarlijks staan daar bij de intocht van de goedheiligman honderden kinderen naar hem te zwaaien. Een geliefde heiligman, die volgens de legendes zoveel goeds heeft gedaan. Wat heeft Amsterdam een mooie patroonheilige!
Eerste zondag van de Advent in het jaar B
We stappen met de Liturgie op deze zondag de Advent binnen. Tegelijk begint het nieuwe liturgisch jaar B. We lezen in de evangelielezingen van de zondagen steeds uit het Marcusevangelie. Vreemd genoeg is de evangelielezing vandaag genomen uit het hoofdstuk dat vooraf gaat aan het Laatste Avondmaal van Jezus. We horen Hem spreken over waakzaamheid. Dit heeft de Kerk zo gekozen met het oog op de komst van de Heer. We gaan ons immers voorbereiden op Kerstmis, de komst van Jezus op aarde. Liturgie is echter geen geschiedenisles. In het heden leven we in een tijd van verwachting op de zogenaamde wederkomst van de Heer aan het einde van de tijd. We mogen dit zien als voltooiing van Gods heilsplan. God heeft alles gegeven in de schepping en in zijn Zoon Jezus Christus. Waakzaamheid is geboden omdat de grote liefde die de Heer heeft nagelaten tijdens het Laatste Avondmaal en in zijn lijden, dood en verrijzenis vragen om antwoord. Wat we er mee gedaan hebben komt bij die wederkomst aan het licht.
De profeet Jesaja riep in zijn tijd op tot waakzaamheid. In een prachtig gebed belijdt hij de misdaden van zijn volk Israël. Tevens belijdt hij het geloof in Gods barmhartigheid. Het beeld dat de profeet gebruikt is heel diep. “Gij zijt de boetseerder. Wij zijn slechts het werk van uw handen. Blijf niet eindeloos op ons vertoornd… zie op ons neer, wij zijn uw volk” (Js. 64, 7) We zien het voor ons. De klei in de handen van de boetseerder verliest de vorm die bedoeld was. Jammer dat wel maar de klei laat zich opnieuw kneden om het tot een vorm te maken die wel voldoet. Een christen hoeft daarom niet in één keer volmaakt te zijn maar wel kneedbaar in de handen van God. Wellicht nu in deze pandemie meer dan voorheen.
Steun de congregatie
Wilt u de congregatie in stand houden, steun ons door middel van een donatie op NL63ABNA0615824102 t.v.v. Congregatie van het heilig Sacrament.
PATER AAD VAN RUITEN SSS VIERT 25-JARIG PRIESTERJUBILEUM
Aad van Ruiten sss, pater sacramentijn en parochie-vicaris van De Papegaai, vierde op 26 februari dat hij 25 jaar geleden door wijlen hulpbisschop mgr. Jos Lescrauwaet priester is gewijd. Die wijding had plaats in de Begijnhofkapel. Het zilveren jubileum begon met een Eucharistieviering in de H. Marcuskerk in Nieuw-West. In zijn overweging citeerde mgr. Jan van Burgsteden sss mgr. Lescrauwaet die destijds tegen pater Van Ruiten had gezegd: "Hou van de mensen en bid veel" - een kernachtige samenvatting van een pater sacramentijn, aldus mgr. Van Burgsteden. Na de Mis werd het jubileum voortgezet in een belendende zaal met een receptie en een buffet.
BOEK OVER MGR. JAN VAN BURGSTEDEN GEPRESENTEERD
Op vrijdag 18 januari is in de pastorie van de Begijnhofkapel het boek Jan van Burgsteden – Bisschop voor de mensen gepresenteerd. Emeritus-hulpbisschop mgr. Van Burgsteden is zestig jaar pater sacramentijn. Voor het door Adveniat uitgegeven boek had auteur Christian van der Heijden een aantal interviews met mgr. Van Burgsteden. Adveniat-directeur Leo Fijen schreef het voorwoord, en karakteriseert de bisschop met de woorden: “Sjouwer voor het geloof, verbinder in de oecumene, dienstknecht voor de Heer en bisschop voor de mensen.” Fijen overhandigde het eerste exemplaar aan mgr. Van Burgsteden, in aanwezigheid van de schrijver. Het boek kost 18,95 euro. Zie ook de website van Adveniat.